- huid, slijmvliezen: jeuk (handpalmen, voetzolen en schaamstreek), roodheid, galbulten, oedeem (vocht vasthouden), dikke tong, dikke keel, jeuk in de mond en oren
2. maagdarmkanaal: overgeven, acuut braken, acute buikkrampen, acute diarree
3. luchtwegen: verstopte neus of loopneus, benauwdheid
bloedvaten: bloeddrukdaling, bewustzijnsverlies