Trede 2 - Leerdoel 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui

• Herhaling: 

- bijvoeglijk naamwoord

• Bijv. naamwoord: onregelmatige vormen
• Beschrijf elkaar

bijvoeglijk naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

- past zich aan

bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

- past zich aan

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud
meervoud

bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

- past zich aan

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-
meervoud

bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

- past zich aan

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	e
meervoud

bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

- past zich aan

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	e
meervoud	s

bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord

- past zich aan

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	e
meervoud	s	es

Iyan est (groot)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Iris et Chaïra sont (petit)

Pim et Phon sont (content)

Luci et Anne sont (aardig)

1. sympa
2. sympae
3. sympas
4. sympaes

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen

-f --> -ve:

sportif --> sportive

Martijn est sportif & Selena est sportive

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen

-f --> -ve:

sportif --> sportive

Martijn est sportif & Selena est sportive

-x --> -se:

sérieux --> sérieuse

Jorrick est sérieux & Julia est sérieuse

onregelmatige vormen

	man ev	vr ev	man mv	vr mv
mooi	beau	belle	beaux	belles
dik	gros	grosse	gros	grosses
aardig	gentil	gentille	gentils	gentilles
oud	vieux	vieille	vieux	vieilles
duur / beste	cher	chère	chers	chères
goed / lekker	bon	bonne	bons	bonnes
nieuw	nouveau	nouvelle	nouveaux	nouvelles

La pizza est (lekker)

1. bon
2. bonne
3. bons
4. bonnes

Elle est (mooi)

Veerle est (sportief)

Noah est (verliefd)

Presenteer elkaar. 

- Rara, wie beschrijf ik...?

-Noteer 3 dingen over uiterlijk/ karakter buurman/ buurvrouw in het Frans.

Bijv: Il est timide, sportif et il porte (=hij draagt) un t-shirt vert. Of 'il a un pantalon bleu. '.