In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerkcontrole
Uitleg paragraaf 3
Maken opdrachten paragraaf 3
Wat hebben we geleerd vandaag?
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling lesdoelen 5.2
- Welke ondernemingsvormen zijn er? - Hoe is een bedrijf georganiseerd?
- In welke sectoren kun je werken?
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen 5.3
- Hoe ziet de arbeidsmarkt eruit?
- Wanneer hoor je bij de beroepsbevolking?
- Welk werk telt mee in de economische cijfers?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Gelijke behandeling (?)
Algemene Wet Gelijke Behandeling
Gelijkheidsbeginsel, artikel 1 grondwet
Godsdienst, levensovertuiging, politieke voorkeur, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid, leeftijd, etc.
Focus: vrouw, gehandicapt en allochtoon
Positieve discriminatie mag
Je mag volgens de wet minder gaan uren gaan werken.
>
Positieve discriminatie is het opzettelijk bevoordelen van bepaalde bevolkingsgroepen bij de toelating tot opleidingen of arbeidsplaatsen, wanneer er sprake is van gelijke geschiktheid. Het doel is meestal om het aandeel van deze bevolkingsgroepen te verhogen, waardoor de ongelijkheid wordt verminderd.
Slide 6 - Tekstslide
Praktijk (?!)
AWGB is een papieren werkelijkheid
Wat gebeurt er in de praktijk als ik wil werken als kok in een Japans restaurant?
Wat als de werkgever weet dat iemand beter is maar het omwille van zijn achtergrond niet wil aannemen. Wat doet een werkgever dan?
Is alles wat een werkgever vindt wel ongelijke behandeling? Niet alles is rascisme...
Mag jij als jij eigenaar bent van een onderneming niet zelf weten wie je aanneemt en wie niet?
Wat is het nut van de wet?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Arbeidsmarkt
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Beroepsbevolking
BEROEPSBEVOLKING = AANBOD VAN ARBEID
Beroepsbevolking zijn alle inwoners van Nederland van 15 tot 67 (pensioenleeftijd) die werken of werk zoeken voor tenminste 12 uur in de week.
Slide 11 - Tekstslide
Arbeidsdeelname (arbeidsparticipatie)
Het percentage (%) van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.
De overheid verwacht een tekort aan arbeidskrachten op de arbeidsmarkt en wil dat een groter deel van de bevolking gaat werken.
Slide 12 - Tekstslide
Arbeidsdeelname bevorderen
Overheid en bedrijven kunnen de arbeidsdeelname bijvoorbeeld bevorderen door:
scholing;
kinderopvang;
wetten;
belastingregels;
hoogte uitkeringen.
Slide 13 - Tekstslide
Formele sector
Als je een betaalde baan hebt, werk je in de formele sector.
Wit werk: je betaalt belasting en premies.
Slide 14 - Tekstslide
Informele sector
Grijs werk: vrijwilligers werk of werk in huishouding (ONBETAALD)
Zwart werk: niet geregistreerd, geen belasting en sociale premies, strafbaar
(BETAALD)
Slide 15 - Tekstslide
Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....
A
aanbod.
B
vraag.
Slide 16 - Quizvraag
Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?
A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt
Slide 17 - Quizvraag
Een teveel aan arbeiders kan leiden tot ontslag.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Geef een nadeel van zwart werken.
Slide 19 - Open vraag
Geef een voorbeeld van ongelijke behandeling
Slide 20 - Open vraag
Een voorbeeld van de informele sector is...
A
leraar
B
vuilnisman
C
thuis vrijwillig helpen met stofzuigen
D
een potje voetbal kijken
Slide 21 - Quizvraag
Een voorbeeld van de formele sector is...
A
boodschappen door voor je oma
B
Stofzuigen bij jouw ouders
C
jouw kamer opruimen
D
bakker
Slide 22 - Quizvraag
Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en de (2) van de werkgevers.
A
(1) de vraag
(2) de vraag
B
(1) de vraag
(2) het aanbod
C
(1) het aanbod
(2) de vraag
D
(1) Het aanbod
(2) het aanbod
Slide 23 - Quizvraag
Je hoort bij de beroepsbevolking als je tussen de 15 en de (1) leeftijd bent én je werkt of bent (2)
A
(1) 65
(2) op zoek naar werk
B
(1) pensioenleeftijd
(2) op zoek naar werk
Slide 24 - Quizvraag
Welk werk telt mee in de economische cijfers? Werk in de...