In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Retaillandschap
Week 1
Les 2
Slide 1 - Tekstslide
Wat is Retail?
Slide 2 - Open vraag
Retail
Onder retail vallen alle fysieke en online bedrijven die goederen en diensten aan klanten verkopen.
Samen met de fabrikanten, groothandels en consumentenorganisaties vormen deze bedrijven het
retaillandschap.
Slide 3 - Tekstslide
Periode 1.1
In deze periode gaan we bezig met het boek Retailmarketing en Retaillandschap.
De stappen in de wereld van retaillandschap,
gaan bezig met duurzame retail,
zoeken uit wat de functies zijn in de retail,
en maken een begin aan retailmarketing.
Slide 4 - Tekstslide
Eindopdracht
Verslag van de eindchallenges
&
Presentatie over onderzoek naar twee retailbedrijven.
Slide 5 - Tekstslide
Agenda
Week 1: Retaillandschap
Week 2: Duurzame retail
Week 3: Functies in de retail
Week 4: Retailmarketing
Week 5: Retailmix
Week 6: Reclame en social media
Week 7: Consumentenbehoefte
Week 8: Lokale retailomgeving
Week 9: Eindpresentatie
Slide 6 - Tekstslide
Nut van deze les
Aan het einde van de les..
.. weet jij wat retaillandschap is,
.. leer je wat verkoopsystemen zijn,
.. en weet jij wat de winkelformule is.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een kenmerk van retail?
Retailbedrijven verkopen aan..
A
bedrijven
B
consumenten
C
zowel bedrijven als consumenten
D
overheidsinstellingen
Slide 8 - Quizvraag
Waarvoor staan de letters MKB?
Slide 9 - Open vraag
Wat is de bedrijfskolom?
Slide 10 - Open vraag
1.2 Retail en groothandel
Handel kun je indelen in detailhandel, ook wel retail genoemd, en groothandel.
Retail = B2C = Business to consumer
Groothandel = B2B = Business to business
Slide 11 - Tekstslide
1.3 Bedrijfsgrootte
Bedrijven bestaan er in allerlei soorten en maten. De grootte van een bedrijf wordt bepaald aan de hand van drie factoren:
1. Aantal personeelsleden
2. Jaaromzet
3. Totaal van de bezettingen van een bedrijf.
Slide 12 - Tekstslide
Microbedrijf
Minder 10 medewerkers
Kleinbedrijf
Heeft 10 tot 50 werknemers
Middelgrootbedrijf
Heeft 50 tot 250 werknemers
Grootbedrijf
Heeft meer dan 250 werknemers
Slide 13 - Tekstslide
1.4 De bedrijfskolom
Artikelen komen niet zomaar in de winkel. Hier gaat heel wat aan vooraf. Handel is het kopen en weer verkopen van producten. Het doel van de handel is winst te maken.
Slide 14 - Tekstslide
De bedrijfskolom
De bedrijfskolom start bij de
grondstof en eindigt bij de retailer.
Elke schakel voegt waarde toe aan
het eindproduct.
De retailer verkoopt het eindproduct
aan de consument.
Slide 15 - Tekstslide
1.5 Branches
Een branches is een groep bedrijven die ongeveer dezelfde producten of diensten leveren. In de retail is een branche een groep winkels die ongeveer hetzelfde assortiment hebben.
Deze kan je verdelen in food en nonfood
Slide 16 - Tekstslide
Wat betekend distributie?
Slide 17 - Open vraag
1.6 Distributie
Met distributie wordt het verspreiden van producten bedoeld.
Slide 18 - Tekstslide
Indelingwinkels en distributie
Je kunt winkels wat distributie betreft verdelen in drie groepen:
Slide 19 - Tekstslide
1. Prijsdistributie
Winkels die aan prijsdistributie doen ligt de nadruk op een lage prijs.
De winkel heeft een goedkope uitstraling en er wordt vaak geen extra service verleend.
Slide 20 - Tekstslide
2. Servicedistributie
Winkels die aan servicedistributie doen ligt de nadruk op het verlenen van service.
De klant krijgt aandacht en de winkel heeft vaak een chique uitstraling.
Slide 21 - Tekstslide
3. Mix van prijs- en servicedistributie
De meeste winkels hebben een mix van prijs- en servicedistributie. De ene winkel iets meer service, de ander iets meer prijs.
Jumbo wil service bieden, met daarnaast de lage prijs garantie.
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht
Ook webshops maken gebruik van prijs en/of service distributie.
Welke webshop maakt volgens jou gebruik van prijs distributie en welke van service distributie? En waarom?
Slide 23 - Tekstslide
1.7 Verkoopsystemen
Een verkoopsysteem is de manier waarop de klant geholpen wordt en waarop hij service ervaart.
Er zijn verschillende soorten verkoopsystemen, elk met hun eigen voor- en nadelen.
Slide 24 - Tekstslide
Soorten verkoopsystemen
Retailbedrijven kunnen verschillende soorten of een mix van verschillende soorten verkoopsystemen hanteren:
- Zelfbediening
- BUZ-systeem
- Bediening
- Zelfkeuze
- Semizelfbediening
Slide 25 - Tekstslide
Zelfbediening
In een winkel met zelfbediening bedient de klant zichzelf.
Het assortiment is vaak breed en in ieder geval adviesongevoelig.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Bediening
In een winkel met bediening als verkoopsysteem wordt iedere klant persoonlijk geholpen.
Slide 28 - Tekstslide
Kan een webshop ook aan het verkoopsysteem ''bediening'' doen?
Slide 29 - Open vraag
Bediening en webshops
Het verkoopsysteem bediening is moeilijk te hanteren bij webshops. Klanten van webshops worden nu eenmaal niet door een persoon geholpen, maar gaan hun eigen weg in de webwinkel. Wel kan je het volgende doen:
Slide 30 - Tekstslide
Zelfkeuze
De klant kan zelf kiezen of hij vrij wil rondlopen of zich laat bedienen.
Slide 31 - Tekstslide
Opdracht
Welk verkoopsystemen worden gebruikt in de twee winkels die je hebt gekozen voor je eindopdracht?
Licht je antwoord toe.
Slide 32 - Tekstslide
1.8 Verkoopkanalen
Naast dat je retail bedrijven op grootte kunt indelen, kan je ze ook indelen op de manier waarop ze producten verkopen.
Je kunt schoenen verkopen via een schoenenzaak, op de markt, in een sportzaak of via een webshop.
Verkooppunten is een verkoopkanaal.
Slide 33 - Tekstslide
Verkoopkanaal: Fysieke winkel
Supermarkt
Speciaalzaak
Warenhuis
klein warenhuis
Variety store
Mixed store
Conceptstore
Pop-upstore
Slide 34 - Tekstslide
Verkoopkanaal: Webshop
Een website waar je artikelen kunt bestellen die worden thuisgezorgd of die je in een winkel kunt ophalen.
Bol.com of Coolblue
Slide 35 - Tekstslide
Verkoopkanaal: Niet-winkelvorm
Ambulante handel: Markt of de oliebollenkraam
Colportage: gevraagde en ongevraagde verkoop aan de deur of via de telefoon. Bijvoorbeeld een thuisparty.
Slide 36 - Tekstslide
Ambulante handel
De handel zonder vaste locatie die plaatsvindt in openbare ruimten, bijvoorbeeld een markt.
Slide 37 - Tekstslide
Verkoopkanalen naast elkaar
Steeds meer bedrijven verkopen hun producten zowel via een fysieke winkel als via een webshop.
Slide 38 - Tekstslide
www.kvk.nl
Slide 39 - Link
Slide 40 - Tekstslide
Welk bedrijf verkoopt hun producten zowel online als fysiek?
Slide 41 - Open vraag
www.bever.nl
Slide 42 - Link
ikea.nl
Slide 43 - Link
Wat is de winkelformule?
Slide 44 - Open vraag
Slide 45 - Video
1.9 Retailconcept en winkelformule
Aan de buitenkant van een winkel kun je meestal al inschatten wat voor producten ze verkopen en of het goedkope of dure producten zijn. Hierdoor weet je ook wat de doelgroep van de winkel is. Door de kleuren, vormen en merken straalt de winkel dat uit.
De basis voor deze uitstraling ligt vast in de winkelformule.
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Video
Inspelen op consumenten
Door goed na te denken over de winkelformule kan de ondernemer inspelen op de consumentenbehoefte en meer omzet behalen.
-> Marktaandeel vergroten
-> Jezelf goed profileren en onderscheiden van de concurrent
Slide 48 - Tekstslide
Onderdelen van de winkelformule
Slide 49 - Tekstslide
Doelgroep
De doelgroep is de groep mensen met specifieke kenmerken, wensen en behoefte waarop je de winkel afstemt.
Hoofddoelgroep:
Doelgroep waar het assortiment op is afgestemd.
Subdoelgroep:
Doelgroepen waar het assortiment ook geschikt voor is.
Slide 50 - Tekstslide
Assortiment
Het assortiment van de winkel wordt gevormd door alle artikelen die een retailer in zijn winkel verkoopt.
Elke winkel heeft een kernassortiment en een randassortiment (bijverkoop).
Slide 51 - Tekstslide
De marktpositie
De marktpositie laat zien hoe je jeonderscheidt ten opzichte van de concurrentie.
Unique Selling Point (USP)
&
Prijs- of servicedistributie
Slide 52 - Tekstslide
Slide 53 - Video
Wat is geen onderdeel van de winkelformule?
A
Doelgroep
B
Retailmix
C
Assortiment
D
Marktpositie
Slide 54 - Quizvraag
Challenge 2 eindopdracht
Ga op onderzoek uit en beantwoord de volgende vragen over je twee gekozen (web)winkels:
1. Welke vormen van distributie gebruiken de winkels?
2. Welke vormen van verkoopsystemen gebruiken de winkels?
3. Wat is het kernassortiment en wat is het randassortiment van de winkels?