Lesbezoek 2

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Marketing 

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
  • Vandaag gaan we hoofdstuk 3 afronden
  • Opname les voor mijn studie. Okay ?
  • Presentie
  • Allemaal naar Microsoft Teams! Camera's aan en geluid uit svp!
  • En surf ook naar: Lesson up!

Slide 3 - Tekstslide

Doelen & afspraken
* Stukje herhaling vorige les en aandachtspunten 
* Aan het einde van deze les kennen jullie de termen:
  • -  bedrijfsgrootte, MKB, Bedrijskolom, Retail, Branche
*  Het verschil tussen Prijs en Servicedistributie
*  Verschil tussen Shopping, Speciality & Convenience Goods
* Bespreken van de vragen van hoofstuk 3


Slide 4 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige periode geleerd ?
Even een kleine test

Slide 5 - Tekstslide

Bedrijfsgrootte
Bedrijven bestaan er in allerlei soorten en maten. De grootte van een bedrijf wordt bepaald aan de hand van drie factoren:
1. Aantal personeelsleden
2. Jaaromzet
3. Totaal van bezittingen van een bedrijf 

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel werknemers heeft en kleinbedrijf?
A
minder dan 10 werknemers
B
10-50 werknemers
C
50-250 werknemers
D
meer dan 250 werknemers

Slide 7 - Quizvraag

Waar staat de term MKB voor ?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een bedrijfskolom?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent de term retail?
A
Verkopen van producten aan consumenten
B
Verkopen van producten aan bedrijven onderling
C
Weet ik niet meneer, minder goed opgelet
D
Verkopen van zowel producten als diensten aan de consument

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een branche?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verschil tussen prijs en service distributie?

Slide 12 - Open vraag

Welk verkoopkanaal zien we hier ?

Slide 13 - Open vraag

Verkoopkanalen
Met een kanaal wordt een soort winkel of verkooppunt bedoeld. Verkoopkanalen kun je indelen in winkels ( Supermarkt, warenhuis etc) en niet winkels( Webshop, colportage en ambulante handel). Ambulante handel is handel die zich verplaatst, zoals de markt, de kaasboer of de groenteman.

Slide 14 - Tekstslide

Noem een aantal
verkoopsystemen

Slide 15 - Woordweb

Verkoopsystemen
Zelfbediening- De klant bedient zichzelf. Breed assortiment en adviesongevoelig, geen advies
BUZ systeem- Bedien U Zelf. De klant weegt zelf de hoeveelheid
Bediening-Iedere klant wordt persoonlijk geholpen. De klant komt aan de toonbank. Verkoper toont product, demonstreren, samenstellen, aanmeten, afwegen. Goede relatie opbouwen
Zelfkeuze: Klant kan kiezen: zelf uit het assortiment of hij laat zich bedienen.
Semi zelfbediening: Speciale afdelingen waar de klanten door verkopers worden geholpen. Bijvoorbeeld supermarkt met versafdeling, kaas, brood. Advies geven door verkoper
 

Slide 16 - Tekstslide

Dagelijkse boodschappen. Deze koop je zonder al te veel na te denken. Meestal prijs en servicedistributie
Hier ga je vaak eens lekker voor winkelen, een uitje.  Ook bereid om wat verder voor te reizen en parkeergeld te betalen. Je wil er best wat moeite voor doen.
Producten waarvoor de consument bij aanschaf bereid is om veel moeite te doen, zoals bijvoorbeeld bij de aankoop van een trouwring of badkamer
Shopping Goods
Specialty Goods
Convenience Goods

Slide 17 - Sleepvraag

Bespreken vragen hoofdstuk 3

Slide 18 - Tekstslide

Doelen bereikt ?
* Stukje herhaling vorige les en aandachtspunten uit de toets
* Aan het einde van deze les kennen jullie de termen:
- bedrijfsgrootte, MKB, Bedrijskolom, Retail, Branche
* Het verschil tussen Prijs en Servicedistributie
* Verschil tussen Shopping, Speciality & Convenience Goods
* Bespreken van de vragen van hoofstuk 3

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk doorlezen hoofdstuk 3!

Slide 20 - Tekstslide

Vragen ?

Slide 21 - Tekstslide