(1) Grammatica: zww en hww

Weekplanning
Grammatica woordsoorten H3: zelfstandig- en hulpwerkwoord

Schrijven H5: een advertentie opstellen

Goed gebekt
Vandaag


Les 2, week 12

Les 3, week 12
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Weekplanning
Grammatica woordsoorten H3: zelfstandig- en hulpwerkwoord

Schrijven H5: een advertentie opstellen

Goed gebekt
Vandaag


Les 2, week 12

Les 3, week 12

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Hoe zat het ook alweer met...
  2. Grammatica: Zelfstandig- en hulpwerkwoord
  3. Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
A
Ja (staan)
B
Nee (zitten)

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten benoemen
De rijke familie gaf elkaar tijdens de kerstdagen dure, speciale cadeaus.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stoffelijk bn goed of fout gespeld?

Acrylen nagelset
A
goed (zitten op tafel)
B
fout (staan op tafel)

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten benoemen
Verse eieren staan in de gekleurde papieren reclamefolder van volgende week en zijn dan in de aanbieding

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalkundig ontleden (woordsoorten)
  • Zelfstandig naamwoord en lidwoord (zn en lw)
  • Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Zelfstandig- en hulpwerkwoord (zww en hww)
  • Aanwijzend en vragend voornaamwoord aanw. vnw en vr. vnw)
  • Voorzetsel (vz)
  • Bijwoord (bw)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




LESDOEL:
  • Je weet wat een zelfstandig werkwoord is en hoe je deze kunt herkennen
  • Je weet wat een hulpwerkwoord is en hoe je deze kunt herkennen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden
Zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werkwoord
Tom eet een ijsje
Tom koopt een ijsje
Tom geeft haar een ijsje

Het werkwoord bepaald wat het onderwerp 'doet'. Dit is het zelfstandig werkwoord

                   TIP: Een voltooid deelwoord is ALTIJD een zelfstandig werkwoord!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagwerk grammatica in duo's
Waar? 
Bladzijde 90-91

Welke opdrachten?
1, 2 en 4. Extra uitdaging nodig? Opdracht 5

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Aan het einde van deze les kijken we het na. 
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  • 1 wil – gaan – bungeejumpen (zww)
  • 2 moet – gaan – vriezen (zww)
  • 3 Had – kunnen – bewaren (zww)
  • 4 zal – willen – zorgen (zww)
  • 5 zou – gegeten (zww) – hebben
  • 6 moet – doen (zww)
    Let op: Het zww staat niet altijd als laatste ww in de zin (zie zin 5).Tip: Een voltooid deelwoord is altijd het zww.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 1 a vieren
  • b wordt
  • c heeft
  • d kunnen
  • 2 a zww = vieren
  • b hww = wordt; zww = herdacht
  • c hww = heeft; zww = uitgeroepen
  • d hww = kunnen; zww = spreken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4
  • 1 Jeffrey (zn) en Wesley (zn) zullen (hww) wel verlof (zn) krijgen (zww) voor de (blw) bruiloft.
  • 2 Heb (hww) je al nagedacht (zww) over een (olw) verrassende (bn) bijdrage (zn) voor het (blw) familiefeest (zn)?
  • 3 De strenge (bn) docent (zn) keurde (zww) het opstel (zn) opnieuw (x) af (zww).
  • Afkeuren = zww
  • 4 Tijdens de (blw) finale (zn) toonden (zww) de tegenstanders (zn) veel moed (zn).
  • 5 Je zult (hww) het (x) niet geloven (zww)!
  • 6 Een (x) van de (blw) sollicitanten (zn) verloor (zww) zijn geduld (zn) in de stille (bn) wachtkamer (zn).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd? 1a
  • 1 werkwoord in de zin (wwg)? Dit is altijd het zelfstandig werkwoord
  • Meerdere werkwoorden in de zin (wwg)? Vaak is het laatste werkwoord in de zin het zww, de overige werkwoorden in de zin zijn dan hulpwerkwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd? 1b
  • 1 werkwoord in de zin (wwg)? Dit is altijd het zelfstandig werkwoord
  • Meerdere werkwoorden in de zin (wwg)? Vaak is het laatste werkwoord in de zin het zww, de overige werkwoorden in de zin zijn dan hulpwerkwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd? 1c
  • 1 werkwoord in de zin (wwg)? Dit is altijd het zelfstandig werkwoord
  • Meerdere werkwoorden in de zin (wwg)? Vaak is het laatste werkwoord in de zin het zww, de overige werkwoorden in de zin zijn dan hulpwerkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies