1 Het (blw) gelukkige (bn) echtpaar (zn) gaf elkaar een (olw) prachtige (bn), diamanten (bn) ring (zn).
2 Met vermakelijke (bn) grappen (zn) liet de (blw) Twentse (bn) cabaretier (zn) het (blw) publiek (zn) lachen.
3 De (blw) spectaculaire (bn) wedstrijd (zn) zorgde voor grote (bn) vreugde (zn) bij de (blw) enthousiaste (bn) fans (zn).
4 Tot onze schrik (zn) viel de (blw) stenen (bn) fruitschaal (zn) op de (blw) granieten (bn) vloer (zn) aan stukken (zn).
5 Grote (bn) horloges (zn) zijn opvallender (bn) dan kleine (bn) modellen (zn).
6 Verse (bn) eieren (zn) zijn vandaag bij de (blw) boerderijwinkel (zn) in de (blw) aanbieding (zn).