Aller et écouter

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • le verbe 'aller'
  • les devoirs
  • parler
  • écouter
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik vertellen dat ik ergens naartoe ga
  • weet ik wat links en rechts in het Frans is
  • Snap ik al een beetje hoe je de weg wijst en vraagt aan iemand

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Tu ..... au cinéma?
A
vont
B
vas
C
vais
D
va

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Ils ...... en ville.
A
vont
B
vas
C
va
D
vais

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Nous ..... manger.
A
vont
B
va
C
allons
D
allez

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Je ..... faire du tennis.

Slide 7 - Open vraag

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Elle ..... à la maison.

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Elle ..... à la maison.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Je ..... faire du tennis.

Slide 10 - Open vraag

Les devoirs
exercice 8b et 8c

la prononciation

Slide 11 - Tekstslide

ergens naartoe gaan...
aller à = gaan naar

Achter het vorige rijtje zet je dus gewoon à.

Je vais à            Ik ga naar
Il va à                  Hij gaat naar
Vous allez à     Jullie gaan naar

Slide 12 - Tekstslide

Waar naartoe?
Achter deze zin moet nog waar je naartoe gaat:
-> bv. de winkel, school, huis, de bioscoop

Dan krijg je: aller à + lidwoord + plek

In het Frans wordt 'à' plus een bepaald lidwoord soms een ander woord.

Slide 13 - Tekstslide

Hele zin
Als je dit alles bij elkaar zet, dan krijg je het volgende:

- Ik ga naar de winkel         - Je vais au magasin
- Wij gaan naar huis           - Nous allons à la maison
- Hij gaat naar school        - Il va à l'école
- Zij (v) gaan naar de WC  - Elles vont aux toilettes

Slide 14 - Tekstslide

à + bepaald lidwoord
à + le    = au
à + la    = à la           + de plek waar je naartoe gaat
à + l'     = à l'
à + les = aux
Schrijf op in je schrift

Slide 15 - Tekstslide

Altijd meervoud in het Frans
les toilettes
les devoirs
les vacances

Slide 16 - Tekstslide

à + lidwoord
Nous allons ..... piscine (v).
A
au
B
à le
C
à la
D
à l'

Slide 17 - Quizvraag

à + lidwoord
Ils vont ..... école (v).
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 18 - Quizvraag

à + lidwoord
Elle va ..... magasin (m).
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 19 - Quizvraag

Exercice 8D
Parler!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wat betekent ´indiquer le chemin´?
A
de weg vragen
B
de weg wijzen

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal:
linksaf

A
à gauche
B
à droite
C
sur votre gauche
D
sur votre droite

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal:
Neem de tweede straat rechts
A
Prenez la deuxième rue à droite
B
Prenez la troisième rue à droite
C
Prenez la deuxième rue à gauche

Slide 24 - Quizvraag

Hoe zeg je dat iemand de eerste straat links moet nemen?
A
Vous allez tout droit
B
Vous prenez la première rue à droite
C
Vous tournez à gauche
D
Vous prenez la première rue à gauche

Slide 25 - Quizvraag

Schrijf in je schrift

Slide 26 - Tekstslide

Les devoirs
Faire - exercices 9 et 10

apprendre - apprendres 3 et 4.

Slide 27 - Tekstslide