Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H3 NN 4-GT Woordenschat Woordenlijst H3
H3 Woordenlijst
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H3 Woordenlijst
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Je leert de betekenis kennen van de woorden uit
woordenlijst H3
Slide 2 - Tekstslide
Lege woordenlijst
Oefen eerst met de woordenlijst zonder de betekenissen. Deze krijg je van je docent.
1. Vul eerst in wat je weet
2. vul daarna in waarover je twijfelt
3. vul daarna woorden in die je niet kent.
4. Controleer je antwoorden via het woordenboek.
Slide 3 - Tekstslide
Antwoorden woordenlijst H3
Ben je klaar?
Vraag het antwoordblad op bij je docent.
Slide 4 - Tekstslide
Aantreffen
A
zoeken
B
vinden
C
botsen
D
ontwijken
Slide 5 - Quizvraag
Aanzienlijk
A
gebruiken
B
erg groot
C
weggehaald
D
zijn proeven gedaan
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent 'conflict'?
A
meningsverschil
B
Afspraak
C
Strijd
D
Verjaardag
Slide 7 - Quizvraag
ervaren
(dit is niet hetzelfde als ervaring)
A
voelen, beleven, meemaken
B
maken
Slide 8 - Quizvraag
Het tegengestelde van uiterlijk is innerlijk, het gaat dan om gevoelens en gedachten
Innerlijk =
A
binnenste
B
buitenste
C
mooiste
D
lelijkste
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent innerlijk?
A
het binnenste
B
spannend verhaal
C
persoon in een boek of film
D
eenvoudig plaatje
Slide 10 - Quizvraag
Wat ben je als je
onverschillig bent?
A
jaloers
B
ongeïnteresseerd
C
wantrouwend
D
verdrietig
Slide 11 - Quizvraag
sympathie
A
leuk vinden
B
genegenheid, gevoel dat je iemand aardig vindt
C
weerzin
D
band hebben
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent...
tegenspreken
A
geheel, compleet
B
duidelijk worden, duidelijk zijn
C
waar je vanuit gaat
D
het tegenovergestelde zeggen
Slide 13 - Quizvraag
Ik heb zin in Nederlands want ik heb uitsluitend positieve dingen over de docent gehoord.
Uitsluitend =
A
helemaal niet
B
totaal niet
C
alleen maar
D
een beetje
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent 'vastberaden'?
A
vasthoudend
B
zonder twijfels iets doen
C
in opstand komen
D
met enige twijfel
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent 'verontwaardigd'?
A
boos om iets wat jou is aangedaan
B
natuurlijke kwaadheid
C
huidige
D
vriendschappelijk
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent verwijten?
A
een beschuldiging
B
een opmerking
C
zeggen dat iemand iets verkeerd heeft gedaan
D
kwaad zijn op
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de betekenis van willekeurig
A
zomaar gekozen
B
aannemelijkheid
C
zich niet houden aan, inbreuk maken op
D
grilligheid, eigenmachtigheid
Slide 18 - Quizvraag
met de hand over het hart strijken
A
Iets vergeven
B
Hij heeft er genoeg van
C
Hij is helemaal gezond.
D
Door en door
Slide 19 - Quizvraag
met vallen en opstaan
A
vrolijkheid en verdriet
B
steeds opnieuw proberen als het niet lukt
C
voor- en tegenspoed
D
op één of andere tijd
Slide 20 - Quizvraag
met vallen en opstaan
A
vrolijkheid en verdriet
B
steeds opnieuw proberen als het niet lukt
C
voor- en tegenspoed
D
op één of andere tijd
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking?
'zitten plussen en minnen'
Slide 22 - Open vraag
Wat betekent: met een lach en een traan
A
meer grappig dan verdrietig
B
vrolijkheid en verdriet
C
nep huilen
D
nep lachen
Slide 23 - Quizvraag
Met mate
A
Veel te veel
B
Niet teveel
C
Positieve
D
Vastkleven
Slide 24 - Quizvraag
Met hart en ziel
A
Met alle kracht en liefde
B
Iets vergeven
C
Hij is gezond
D
Met alle kracht en liefde
Slide 25 - Quizvraag
Nu komt de aap uit de mouw
betekent ...
A
Achter een leugen komen
B
Erachter komen dat iemand liegt
C
Iemand zien die je lang niet gezien hebt
D
Nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was
Slide 26 - Quizvraag
woordgroepen:
m.a.w.
A
moeten allemaal werken
B
met andere woorden
C
meer andere wetenschappen
D
minder aftrek winst
Slide 27 - Quizvraag
Woordgroepen
Kort af:
dat wil zeggen
A
dwz
B
d.w.z.
C
DWZ
D
D.W.Z.
Slide 28 - Quizvraag
Woordgroepen:
Welke woordgroep is dit?
z.s.m.
A
aanstaande
B
in overleg met
C
zoek snel met
D
zo snel mogelijk
Slide 29 - Quizvraag
woordgroepen:
Waar staat de afkorting d.m.v. voor?
A
denk maar voort
B
door middel van
C
duw minder ver
D
dit mag vervolgens
Slide 30 - Quizvraag
Woordgroepen:
wat is de afkorting van mbo
Slide 31 - Open vraag
Wat is geen woordgroep:
in bedrijf stellen - in stand houden
ter beschikking stellen - actief
Slide 32 - Open vraag
Leren voor de toets
- de betekenis van de woorden uit de woordenlijst
- de betekenis van woordengroepen uit het lesboek
- de betekenis van de uitdrukking uit de woordenlijst
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
zth 4K Woordenschat H3
Januari 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
H3 NN 2-KGT Woordenschat Woordenlijst H3
Januari 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Kader 4 H3 Woordenschat : woordraadstrategie en moeilijke woorden
September 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
2V H3 Woordenschat
Januari 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H3 NN 1-KGT Woordenschat Woordenlijst H3
Juli 2021
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Kader 4 H3 Woordenschat : woordraadstrategie en moeilijke woorden
Januari 2023
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
H1 NN 4-GT Woordenlijst H1
Juli 2021
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
H3 Woordenschat - Woordenlijst H3
Juli 2023
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3