T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect

T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect
T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect
T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling

Beantwoord volgende vragen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zonnestraling die de aarde bereikt is kortgolvig.
A
juist
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle straling die vanaf de zon vertrekt komt aan op het aardoppervlak.
A
juist
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

Een deel wordt geabsorbeerd door de atmosfeer. Een ander deel wordt weerkaatst door de atmosfeer of het aardoppervlak. 
Ter hoogte van het aardoppervlak vindt er een energieomzetting plaats. Welke?
A
Langgolvige straling wordt omgezet in kortgolvige straling.
B
Kortgolvige straling wordt omgezet in langgolvige straling.

Slide 5 - Quizvraag

Een deel wordt geabsorbeerd door de atmosfeer. Een ander deel wordt weerkaatst door de atmosfeer of het aardoppervlak. 
Wat gebeurt er met de temperatuur op aarde wanneer de hoeveelheid broeikasgassen toeneemt?
A
temperatuur blijft constant
B
temperatuur neemt af
C
temperatuur neemt toe
D
temperatuur zakt naar 0°C

Slide 6 - Quizvraag

Een deel wordt geabsorbeerd door de atmosfeer. Een ander deel wordt weerkaatst door de atmosfeer of het aardoppervlak. 
T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect
F. Het klimaat verandert

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

F. Het klimaat verandert
Het versterkte broeikaseffect leidt tot een wereldwijde klimaatverandering: de gemiddelde temperatuur op aarde neemt toe. 

 Ook de neerslagpatronen en neerslaghoeveelheden veranderen: 
- Toename van neerslag 
- Afname van neerslag 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is correct? Kruis aan.
A
De temperatuur op aarde neemt toe.
B
De temperatuur op aarde neemt af.
C
De temperatuur op aarde blijft constant.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is correct? Kruis aan.
A
De neerslaghoeveelheid neemt overal toe.
B
De neerslaghoeveelheid neemt overal af.
C
De neerslaghoeveelheid neemt om sommige plaatsen toe en op sommige plaatsen af.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect
G. De gevolgen van klimaatverandering op de hydrosfeer

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:45
Gevolgen grote hoeveelheid neerslag

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

01:11
Gevolgen langdurige droogte

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

G. Gevolgen voor de hydrosfeer
Er komen ook vaker extremere vormen van neerslag voor. De neerslag valt soms intens en valt in grote hoeveelheden in een korte periode.

Door verharding en verstedelijking kan de neerslag niet in de bodem dringen. De rivieren treden buiten hun oevers, met overstromingen tot gevolg. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

G. Gevolgen voor de hydrosfeer
In andere gebieden wordt het net droger. Gevolgen: 

- productieverlies in de landbouw 
- bosbranden



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van klimaatverandering voor gletsjers?
A
Gletsjers smelten
B
Er komen gletsjers bij
C
Gletsjers veranderen van kleur
D
Er is geen effect op gletsjers

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

G. Gevolgen voor de hydrosfeer
Door de stijging van de temperatuur smelten de gletsjers sneller, waardoor de dorpen die afhankelijk zijn van dit water in de problemen komen.



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is permafrost?
A
Permanent bevroren planten
B
Permanent bevroren ondergrond
C
Permanent bevroren waterleidingen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van smeltende ijskappen en permafrostbodems op de zeespiegel?
A
Zeespiegel daalt
B
Zeespiegel blijft hetzelfde
C
Zeespiegel stijgt

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

G. Gevolgen voor de hydrosfeer
De ijskappen en de permafrostbodems smelten. Het smeltwater veroorzaakt een wereldwijde stijging van het zeeniveau. 

Mensen worden gedwongen om te verhuizen door de klimaatverandering, het worden klimaatmigranten.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect
H. De gevolgen van klimaatverandering op de biosfeer

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C. Gevolgen voor de biosfeer 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gevolgen klimaatverandering op biosfeer

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

H. Gevolgen voor de biosfeer 
Plant- en diersoorten moeten zich aanpassen aan hun veranderende omgeving. Leefgebieden komen onder druk te staan en schuiven op. 

Andere diersoorten verhuizen noordwaarts omdat ze in de huidige, warmere temperaturen niet kunnen overleven. 

Uitheemse plant- en diersoorten hebben soms minder vijanden waardoor ze onbeheersbaar toenemen.  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H. Gevolgen voor de biosfeer 
Door de klimaatverandering hebben de akkergewassen meer te lijden onder ziektes en plagen die vroeger alleen in de warme klimaatzones voorkwamen. --> daling opbrengst. 

Mensen met allergieën ondervinden langer problemen omdat het pollenseizoen langer duurt. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect
I. Positieve en negatieve terugkoppelingsmechanismen 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

I.  Terugkoppelingsmechanismen
Neem een extra blad en teken de positieve en negatieve terugkoppelingsmechanismen. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T2 - H3 - De gevolgen van het versterkte broeikaseffect

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen 
Oefening 7
Oefening 8
Oefening 9
Oefening 10
Oefening 11
Oefening 12 
Oefening 13

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies