Kruisingen en stambomen

Kruisingen en stambomen
kruisingsschema's maken
stambomen maken
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kruisingen en stambomen
kruisingsschema's maken
stambomen maken

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
Je kan uit een tekst halen wat het genotype is.
Je kan een kruisingschema maken van F1 en F2
Je kan een stamboom aflezen.

Slide 2 - Tekstslide

Harde wind gisteren

Slide 3 - Woordweb

Heterozygoot betekent dat het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Als een persoon zowel het gen voor blauwe als het gen voor bruine oogkleur bezit, is deze persoon homozygoot voor de oogkleur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij een organisme dat heterozygoot is voor een bepaalde eigenschap komt het dominante gen tot uiting in het fenotype
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Een persoon bij wie een dominant gen tot uiting komt in het fenotype kan homozygoot zijn voor deze eigenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Kruisingen

In een kruisingsschema worden de generaties aagevenen

P: Ouders

F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)

F2: De tweede generatie nakomeningen (keinkinderen)


Slide 8 - Tekstslide

doel kruisingsschema
In een kruisingsschema onderzoeken we de kans dat een nakomeling een bepaalde genotype heeft. 

Slide 9 - Tekstslide

Het opstellen van een kruisingsschema
  1. Wat zijn de gegevens?
  2. Wat zijn de fenotypen en genotypen van de ouders?
  3. Wat kunnen de geslachtscellen voor gen bevatten?
  4. Welke mogelijkheden zijn er voor het versmelten van een eicel en een spermacel

Slide 10 - Tekstslide

Een kruising (oude toetsvraag)

Bij fruitvliegen is de eigenschap voor rode ogen dominant over dat van witte ogen. Een homozygote vlieg met rode ogen wordt gekruist met een vlieg met witte ogen. De nakomelingen (kinderen) worden onderlng gekruist zodat een F2 (kleinkinderen) ontstaat.


Werk deze kruising uit

Slide 11 - Tekstslide

Stap 1 Gegevens
  1. Oogkleur fruitvlieg
  2. Rood of wit
  3. Rood is dominant, wit is dus recessief
  4. vlieg met rode ogen is homozygoot 

Slide 12 - Tekstslide

stap 2 fenotype en genotype
fenotype: Witte ogen
genotype: homozygoot recessief
aa
stap 2 fenotype en genotype
fenotype: Rode ogen
genotype: homozygoot dominant
AA

Slide 13 - Tekstslide

Een kruisingsschema

P:                                  AA             x                    aa

Geslachtscellen:    A                                      a



Slide 14 - Tekstslide

welk fenotype hebben alle vliegen van f1?
A
rode ogen
B
witte ogen

Slide 15 - Quizvraag

Een kruisingsschema

P:                                  AA             x                    aa

Geslachtscellen:    A                                      a

F1:                                                  Aa

                                     Aa             x                 Aa

Geslachtscellen: A of a                         A of a

F2:


Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel kans heeft een nakomeling op witte ogen?
A
100%
B
75%
C
50%
D
25%

Slide 17 - Quizvraag

vragen over de opdrachten?
bespreken opdracht 37
blz 118 werkboek

Slide 18 - Tekstslide

Kleurenblindheid erft X-chromosomaal over

Slide 19 - Tekstslide

pauze
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Fokkers mogen zelf bepalen hoe lang de snuit is.
Eens
Oneens

Slide 22 - Poll

Basisstof 5 stambomen
blz 115

Slide 23 - Tekstslide

Welk erfelijk kenmerk zie jij ook terug bij jouw grootouders?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Wat is het genotype voor een vogel met gele veren?
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 36 - Quizvraag

Het genotype 'aa' noemen we
A
heterozygoot
B
homozygoot recessief
C
homozygoot dominant

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Is het genotype van de ouders gelijk? Zo, ja wat is hun genotype?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Maken
opdracht 41 en 42 blz 121 en 122

Slide 41 - Tekstslide