Thema 5: Basissof 3 - de hersenen

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hersen stellingen: waar of onwaar? 

Slide 3 - Tekstslide

We gebruiken maar 10 procent van ons brein.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 4 - Quizvraag

-Hersenscans laten zien dat we alle delen gebruiken
-Niet alle onderdelen altijd even actief
-Infarct geeft bijna altijd schade 

Slide 5 - Tekstslide

Hersenen van mannen en vrouwen verschillen.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 6 - Quizvraag

-Mannen hebben een groter brein dan vrouwen
-Hippocampus groter bij vrouwen (geheugen)
-Amygdala groter bij mannen (emoties)
-Zegt niet zoveel

autisme meer bij mannen
depressie vaker bij vrouwen

Slide 7 - Tekstslide

Sommige mensen zijn linkerbreiners, anderen rechterbreiners.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 8 - Quizvraag

-Linkerdeel van het brein vooral gericht op het verwerken van taal en logica en het rechterdeel op emotie en creativiteit. 

Maar....
-Hersengebieden spreken voortduren met elkaar
-Bij creativiteit geen voorkeur voor brein helft gevonden

Slide 9 - Tekstslide

Vandaag
B3 afronden: De hersenen en het ruggenmerg
Quiz basisstof 1 t/m 3

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

QUIZ

Slide 22 - Tekstslide

Dendriet
Cellichaam
Kern
Axon
Myelineschede
Synaps

Slide 23 - Sleepvraag

Welke cellen vangen prikkels op uit de omgeving?
A
Zintuigcellen
B
Zenuwcellen
C
Spier en kliercellen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 25 - Quizvraag

Welke type zenuw cel ligt volledig in het centrale zenuwstelsel?
A
Sensorische zenuwcellen
B
Schakel zenuwcellen
C
Motorische zenuwcellen

Slide 26 - Quizvraag

Welke soort
zenuwcel bevindt bij 1?
A
Sensorische zenuwcel
B
Motorische zenuwcel
C
Schakelcel
D
Zowel sensorisch als motorisch

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heet de zenuwcel waar de bewegingsinformatie naar toe wordt gestuurd?
A
sensorische zenuwcel
B
schakelcel
C
Motorische zenuwcel
D
gevoelszenuwcel

Slide 28 - Quizvraag

Welk type zenuwcel zorgt ervoor dat spieren aangestuurd worden?
A
Bewegingszenuwcel (motorisch)
B
Gevoelszenuwcel (sensorisch)

Slide 29 - Quizvraag

Hormoonstelsel

Zenuwstelsel
Hormonen
Neurotransmitters
Bloed
Synaptische spleet
Klier
Blaasjes uiteinde axon
Snel
Trager

Slide 30 - Sleepvraag

Welk deel van een zenuwcel leidt impulsen van het cellichaam af?
A
Dendriet
B
Axon

Slide 31 - Quizvraag

Welk type zenuwcel vervoert de impulsen vanaf de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel?
A
Schakelcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Bewegingszenuwcel
D
Spiercel

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de (biologische) term voor de hormonale regeling zoals die door de pijlen 1 en 2 in bron 1 wordt aangegeven?

HT = hypothalamus
H = hypofyse
S = schildklier
A
Positieve feedback
B
Negatieve feedback
C
Regeling
D
Doorstroming

Slide 33 - Quizvraag

Het ontstaan van weeen tijdens de bevalling
A
Oxytocine
B
Progesteron
C
Oestrogeen
D
Testosteron

Slide 34 - Quizvraag

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 35 - Sleepvraag

Vragen afmaken B3

Slide 36 - Tekstslide