In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
zenuwstelsel dl2
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Soorten zenuwcellen kunnen noemen bij een reflex en gewilde beweging;
2. Soorten zenuwcellen kunnen herkennen op grond van ligging en bouw;
3. Uit kunnen leggen hoe impulsen voortgeleid worden;
4. Relatie tussen prikkelsterkte en impulsen geven.
Slide 2 - Tekstslide
Reflexbaan
Info van een zintuig wordt doorgegeven aan de sensorische zenuwcel. Via een schakelcel of rechtstreeks gaat info via motorische zenuwcel naar de spier.
Slide 3 - Tekstslide
Reflexen moeilijk?
Bekijk dan de animatie bij de volgende dia.
Slide 4 - Tekstslide
https:
Slide 5 - Link
In welke richting geleiden gevoelszenuwcellen/ sensorische neuronen impulsen?
A
Naar het centrale zenuwstelsel toe
B
van het centrale zenuwstelsel af
Slide 6 - Quizvraag
Bouw van zenuwcellen (neuronen)
Dendriet: loopt naar cellichaam toe
Axon: uitloper, loopt van cellichaam af
Om axon zitten isolatielaagjes van de cellen van Schwann
Cellichaam: bevat kern
Synaps: axoneinde naar volgende zenuwcel/spier
Slide 7 - Tekstslide
Soorten neuronen
Sensorisch neuron;
Schakelcel;
Motorisch neuron
Zoek de verschillen en noteer ze in je portfolio
Slide 8 - Tekstslide
Welk deel van een zenuwcel leidt impulsen van het cellichaam af?
A
Dendriet
B
Axon
Slide 9 - Quizvraag
Welke zenuwcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen
D
geen van alle
Slide 10 - Quizvraag
Waar ligt het cellichaam van de gevoelszenuwcel/ sensorisch neuron?
A
in het centrale zenuwstelsel
B
buiten het centrale zenuwstelsel
Slide 11 - Quizvraag
Welk neuron eindigt bij een spier?
A
schakelcel
B
sensorisch neuron
C
motorisch neuron
Slide 12 - Quizvraag
Reflexboog: via ruggenmerg met grijze en witte stof
Cellichamen van schakelcel en motorisch neuron in liggen in de grijze stof
Slide 13 - Tekstslide
Reflexboog, de hersenen worden pas later geïnformeerd: via witte stof ontvangen zij info via axonen
Slide 14 - Tekstslide
Kan een terugtrek-reflex nog optreden als in de reflexboog de zenuwcellen R zijn uitgeschakeld? En als in de grote hersenen de bewegingscentra zijn uitgeschakeld?
A
Ja Ja
B
Ja Nee
C
Nee Ja
D
Nee Nee
Slide 15 - Quizvraag
Bouw van een zenuwcel: namen?
Weet je ze nog?
Slide 16 - Tekstslide
Heb je de namen goed?
1= dendriet
2= cellichaam
3=celkern
4=axon
5=synaps/einde axon
Slide 17 - Tekstslide
Impulsgeleiding
1. Myelineschedes zorgen voor sprongsgewijze impulsgeleiding.
2. Alleen op de open stukken
zijn er impulsen die doorgegeven worden naar volgende stuk zonder myeline.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
De impulsen worden sprongsgewijs doorgegeven. In welke richting?
Bij een actiepotentiaal draait de lading om: binnen wordt + ipv -
Slide 20 - Tekstslide
Een sterkere prikkel en dan?
Hoe weten je hersenen dat een prikkel sterker was (bijvoorbeeld meer suiker of meer licht)?
Slide 21 - Tekstslide
Een sterkere prikkel en dan?
Hoe weten je hersenen dat een prikkel sterker was (bijvoorbeeld meer suiker of meer licht)?
De neuronen passen dan het aantal impulsen per seconde aan (=frequentie): Er gaan dan meer impulsen per seconde van begin naar einde van het neuron.
Let op: de hoogte van de impuls verandert niet!
Slide 22 - Tekstslide
Impulsgeleiding op een rijtje
Impuls=elektrisch stroompje=actiepotentiaal
ontstaat als prikkel sterk genoeg is (boven drempelwaarde)
ontstaat door Na+ instroom
herstelt door K+ uitstroom, gevolgd door volledig herstel
is niet prikkelbaar tijdens K+ uitstroom/ korte herstelperiode
hoogte van impuls is altijd hetzelfde
bij sterkere prikkel neemt impulsfrequentie toe
Slide 23 - Tekstslide
Een sterkere prikkel leidt tot
A
hogere actiepostentiaal
B
hogere impulsfrequentie
Slide 24 - Quizvraag
Je ruikt eerst een vieze lucht wanneer je een lokaal inkomt, maar na een tijdje niet meer (=gewenning). Hoe kan dat?
A
de drempelwaarde wordt lager
B
de drempelwaarde wordt hoger
C
impulssterkte wordt lager
D
impulsfrequentie wordt lager
Slide 25 - Quizvraag
Afsluiting
Controleer of je de leerdoelen van het begin van de les in je portfolio hebt verwerkt.
Kon je de vragen goed beantwoorden?
Zo niet: Bekijk nog wat extra uitlegfilmpjes op classroom (=herhaling)