19 maart: les 26, les 25 deel 2

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen

Welkom havo 1A
timer
3:30
Ga zitten volgens de plattegrond. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen

Welkom havo 1A
timer
3:30
Ga zitten volgens de plattegrond. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag dinsdag 19 maart: 
Begin les 26 
Afsluiten les 25 
Oefenen!

Slide 2 - Tekstslide

Mededeling
Lesstof PTO-3:
 
Les 20 t/m 28 + 33.
Woensdag 3 april

Slide 3 - Tekstslide

Mededeling
Deadline boekopdracht: 
Aanstaande zaterdag 23 maart om 23.30 uur!
Via: Magister, ELO, opdrachten. 

Slide 4 - Tekstslide

Les 26

Slide 5 - Tekstslide

Zinsverbanden

Je leert hoe je het verband tussen zinnen in een alinea aangeeft. 

Slide 6 - Tekstslide

- stukje van een tekst
- het gaat over één onderwerp
- bestaat uit minimaal drie zinnen
- helpt om een tekst beter te begrijpen
- openingszin: het onderwerp van de alinea
- kern: bijvoorbeeld een uitleg of voorbeeld
- slot: samenvatting of conclusie
Alinea

Slide 7 - Tekstslide

Les 26 Zinsverbanden

Je leert hoe je het verband tussen zinnen binnen een alinea. 

Verbindingswoorden geven een verband aan.

Ik let op in de les, omdat ik een goed cijfer wil halen. 

Slide 8 - Tekstslide

In je boek staan een heleboel zinsverbanden met verbindingswoorden en die moet je allemaal kennen (pg. 106).

Slide 9 - Tekstslide

Daarom gaan we oefenen!

Slide 10 - Tekstslide

Welk soort verband zie je in deze zin?
Het is glad buiten, daardoor kan het voor oude mensen gevaarlijk zijn.
timer
0:40
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 11 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Hij verzamelt treintjes en spaart ook voor een nieuwe gameconsole.
timer
0:40
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
opsommend

Slide 12 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik ging naar de bakker, alvorens ik naar de Albert Hein liep.
timer
0:40
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 13 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik houd van sneeuw, echter ik vind het ook wel een gedoe.
timer
0:40
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik houd niet van fietsen, dus ga ik altijd met de bus.
timer
0:40
A
concluderend
B
vergelijking
C
tijd
D
tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

"Mijn moeder houdt van musea. Vorige week was ze in het Fries Museum. Ook ging ze naar de Kunsthal." Welk woord geeft het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 16 - Open vraag


Ik ken de verbindingswoorden en verbanden.
Ik moet de verbanden en verbindingswoorden nog beter leren.

Slide 17 - Poll

Les 25 herhalen.....

Slide 18 - Tekstslide

Wat weet je nog uit groep acht van de basisschool?
Een tekst heeft altijd een opbouw .

Dat noem je een structuur.


In de inleiding wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. De inleiding van de tekst is bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst. Meestal vertelt de schrijver in de inleiding:
waarom hij de tekst heeft geschreven,
wat het onderwerp van de tekst is,
wat het doel van de tekst is,
wat de lezer kan verwachten.
Het middenstuk wordt ook wel de kern van de tekst genoemd. Hierin wordt het onderwerp van de tekst besproken. Het onderwerp wordt meestal van verschillende kanten bekeken en er worden verschillende onderdelen besproken. Deze verschillende onderdelen worden deelonderwerpen genoemd. 

Slide 19 - Tekstslide

alinea
-Stuk tekst, dat over één deelonderwerp gaat.
-Minimaal drie zinnen. 
-Binnen een tekst, zijn alinea's meestal even lang
-Samen een logisch geheel: geven structuur aan een tekst.
- Elke alinea heeft een opening, kern en slot. 
Titel
waar gaat de tekst over?

Slide 20 - Tekstslide

Je gaat straks zelf een alinea schrijven.
Let dus goed op bij de uitleg!
nieuwe lesstof

Slide 21 - Tekstslide

inspringen
Een regel begint een stukje van de kantlijn af.
     Dus zo...
En dan gaat hier de volgende zin weer verder. 

Slide 22 - Tekstslide

inspringen

Slide 23 - Tekstslide

Noem twee manieren waarop je het begin van een nieuwe alinea zichtbaar kan maken

Slide 24 - Open vraag

Een alinea begint ALTIJD op een nieuwe regel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld als de eerste regel van een nieuwe alinea een stukje inspringt?

Slide 26 - Open vraag

De openingszin is een korte inleiding van de alinea.
In de opening staat de kernzin van de alinea.
Een kernzin is de belangrijkste zin van de alinea.
Het vertelt je wat het deelonderwerp van de alinea is.
In de opening staat een voorbeeld of een uitleg.

In het slot staat een samenvatting of een conclusie.
deelonderwerp
Een tekst kun je in stukjes verdelen
Stel je hebt een tekst die over kleuren gaat.
Dan heb je een gedeelte van een tekst die over rood gaat. Dat is één deelonderwerp.
Een ander gedeelte van de tekst kan over blauw gaan. Dat is een ander deelonderwerp.
Ieder deelonderwerp is een apart stukje. Dat noem je een alinea


indeling van een alinea
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla 
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla

bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla 
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
  bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla 
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla




Slide 27 - Tekstslide

Vind jij dat middelbare scholieren 2 dagen in het jaar legaal mogen spijbelen?
begrijp je de zin?
legaal= volgens de wet
spijbelen=  niet naar school gaan als je daar wel zou moeten zijn 
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Waarom mag jij twee dagen in het jaar spijbelen? School is toch belangrijk?
Gebruik goede argumenten.

Slide 29 - Open vraag

Wat is de opdracht?  
Hoe schrijf je een alinea?
Schrijf een alinea met een inleiding, kern en slot.
inleiding= staat de kernzin. Waar gaat de alinea over. *reden
kern= uitleg van de kernzin.
slot= samenvatting of conclusie

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de opdracht?  
Hoe schrijf je een alinea?
Schrijf een alinea met een inleiding, kern en slot.
inleiding= staat de kernzin. Waar gaat de alinea over. *reden
kern= uitleg van de kernzin.
slot= samenvatting of conclusie
Lever de opdracht in op Teams vóór donderdag 21 maart.

Typ je tekst of maak een foto. 
Nu in de les zelfstandig werken.

Slide 31 - Tekstslide

Ik kan nu zelf een alinea schrijven
ja, dat lukt mij
nee, ik heb hulp nodig

Slide 32 - Poll