,

Beroepsgeheim

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 9

De grenzen aan de zwijgplicht (het beroepsgeheim)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroepsgeheim

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

= zwijgplicht!
= geheimhoudingsplicht
  • geheim
  • toevertrouwd aan de verpleegkundige
  • vernomen tijdens de uitoefening van het beroep

 je zwijgt over wat je over en van de zorgvrager en zijn omgeving te weten bent gekomen tijdens de uitoefening van je beroep.

Slide 5 - Tekstslide

Informatie doorgeven aan derden mag niet. Het belang van die basisregel is zo groot dat je kunt spreken van ‘zwijgplicht’. Die zwijgplicht geldt in principe tegenover iedereen, dus ook bij familie, vrienden en kennissen van de patiënt. Je mag niet zomaar aannemen dat je de informatie kan delen met naasten. In principe moet de patiënt daar toestemming voor geven.’
In de praktijk is het soms best lastig: wat mag je wel zeggen en wat niet. Daarbij merken we dat het beroepsgeheim onder druk staat. Steeds vaker zijn er andere partijen die informatie willen hebben. Denk aan politie en justitie die soms van hulpverleners verwachten dat ze met informatie naar buiten komen. Dan is het gewoon heel lastig om te bepalen wat je als verpleegkundige of verzorgende wel en niet mag zeggen. 
Doel van het beroepsgeheim

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom beroepsgeheim belangrijk?
  • beschermen van een vertrouwensrelatie - nodig voor goede zorgverlening
  • bescherming van toegankelijkheid van zorg
  • voorkomen van misbruik

Artikel 2.12 Beroepscode

Slide 7 - Tekstslide

Zonder die vertrouwensrelatie is goede zorgverlening niet mogelijk. De patiënt moet jou vertrouwen, zich veilig voelen en alle informatie geven die nodig is om hem te kunnen helpen. Dat kan alleen maar als de patiënt erop kan vertrouwen dat de informatie omtrent zijn zorg geheim blijft. Daarnaast kent het beroepsgeheim een maatschappelijk belang, namelijk de bescherming van de toegankelijkheid van de zorg. Op het moment dat een patiënt er niet op kan vertrouwen dat zijn informatie geheim blijft, kan dat ertoe leiden dat hij later hulp zoekt. Dat kan weer gevolgen hebben voor de eigen gezondheid en die van anderen. Bijvoorbeeld als een patiënt een infectie heeft en daar anderen mee besmet.’
Wanneer geldt het beroepsgeheim niet?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het beroepsgeheim geldt NIET als:
1. de patiënt toestemming geeft om aan derden informatie door te geven
2. de patiënt een wettelijke vertegenwoordiger heeft
3. je informatie deelt met collega’s die direct betrokken zijn bij zorgverlening
4. er een wettelijke plicht is om informatie te geven
5. er sprake is van een 'conflict van plichten'

Slide 9 - Tekstslide

1. wel vastleggen!!!
2. wettelijk vertegenwoordiger bij minderjarige patiënt (<12: ouders beslissen; 12-15: pat. beslist samen met ouders; >16 pat. beslist zelf)/ wilsonbekwame patiënt
3. = veronderstelde toestemming
4. wetgever vindt dat informatieverschaffing in deze situaties zwaarder weegt dan plicht om te zwijgen (bijv. WKKGZ, hulp bij zelfdoding)
5. wanneer je conflict ervaart tussen plicht tot geheimhouding en je plicht om ernstige schade voor de zorgvrager of een ander te voorkomen (zie handreiking beroepsgeheim).
Andere vragen
  • Hoe moet toestemming gevraagd/gegeven worden?
  • Wie zijn rechtstreeks betrokken bij de zorgverlener?
  • Wie is de vertegenwoordiger van de patiënt?
  • Welke informatie moet aan anderen worden verstrekt?
  • Wanneer is er sprake van een “hoger belang”?




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je verpleegde deze week Anita, een wat agressieve oudere dame. Deze morgen komt de arts op de afdeling en vraagt of er problemen zijn met bepaalde patiënten. Je laat hem weten dat Anita de afgelopen tijd veel medebewoners uitscheldt.
A
Schending
B
Geen schending

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stomazakjes van een 90-jarige meneer moeten worden aangevuld en je gaat zijn kamer binnen. Er is bezoek.
Je zegt tegen meneer: "Ik zal de voorraad stomazakjes in de badkamerkast leggen."
A
Schending
B
Geen schending

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je moet een observatieopdracht maken in je stageschrift.
Je stelt de cliënt voor: naam, leeftijd, privésituatie,...
A
Schending
B
Geen schelding

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt een telefoontje van een dame die zegt de dochter van mevrouw X te zijn. Ze vraagt uitleg over de situatie van haar moeder.
Je geeft informatie.
A
Schending
B
Geen schending

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schending beroepsgeheim?
"Als je vermoedens hebt dat iemand iets vreselijks heeft gedaan, 
kun je hem of haar natuurlijk wel overtuigen zichzelf aan te geven, 
maar als behandelaar kan je dat niet doen”, zegt Verkes. Hij is zelf 
psychiater en actief op de polikliniek van de Pompestichting. 
"De zorg gaat boven het pakken van de dader.” Schending van 
het beroepsgeheim geldt zelfs als een misdrijf. Dus ook bloed 
op de kleding of een bekentenis van een moord is geen reden 
om het beroepsgeheim te doorbreken. "

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kan je als verpleegkundige juridisch vervolgd worden bij schending van het beroepsgeheim?
A
NEE
B
JA

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tuchtrecht - wet BIG
Strafrecht - art. 458 Wetboek Strafrechten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen:

  • tuchtsanctie op het werk
  • juridische vervolging
  • straf



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stopt de zwijgplicht na overlijden van de zorgvrager?
A
Ja, hij/zij is er toch niet meer
B
Nee, zwijgplicht is voor altijd!

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beroepsgeheim na overlijden
De hoofdregel luidt dat de zorgverlener aan anderen geen inlichtingen over de overleden patiënt, dan wel inzage in, of afschrift van het medisch dossier mag verstrekken.
Het recht op inzage is een hoogstpersoonlijk recht, en het beroepsgeheim van de zorgverlener eindigt NIET bij het overlijden van de patiënt. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer voorbeelden

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je loopt stage in een verpleeghuis op een afdeling waar dementerende ouderen wonen. Meneer X woont op de afdeling waar jij stage loopt. De oude buurvrouw van meneer X belt om te vragen hoe het met hem gaat. Hoe reageer jij? En mag je hierover ‘iets’ zeggen?​

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent aan het werk op de afdeling waar jij stage loopt achter je eigen laptop. Mag je even weglopen om naar de toilet te gaan?​

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de afdeling waar jij stage loopt is er een leuke sinterklaasavond gaande. Jij wil een paar foto’s maken om op school aan een docent te laten zien. Mag dit?​

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De dochter van mevrouw de V (die op jouw afdeling verblijft) vraagt of ze jouw telefoonnummer mag om door te geven wanneer ze mevrouw de V op kan halen. Geef jij je nummer? ​

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Praat in drietallen over de volgende vragen:
  1. Als verpleegkundige/verzorgende neem ik in mijn relatie met de zorgvrager professionele grenzen in acht m.b.t. social media. Wat houdt dat in?
  2. Hoe gedraag ik mij als professionele verpleegkundige/verzorgende op de sociale media?
  3. Heb je ook een taak in het beschermen van zorgvragers tegen het tekortschieten van andere zorgvragers mbt privacy en social media? Zo ja, wanneer? Zo niet, waarom niet?
  4. Hoe kun je als verpleegkundige meedenken/ meewerken t.a.v. het ontwikkelen van beleid over social media?



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leeractiviteit 1
In het MDO/teamoverleg van je zorginstelling komt ter sprake om anderen (‘derden’) dan de teamleden te betrekken bij de behandeling/verpleging/begeleiding.

Bespreek onderstaande casussen met je medestudenten. Ga in discussie en geef gemotiveerde beoordelingen.  

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkbespreking
1. casus wijkagent
2. casus huisarts
3. casus inspectie
4. casus tuchtrechter
5. casus gemeente
6. casus GGZ

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus wijkagent


De wijkagent - die de veiligheid bij het huisbezoek moet waarborgen- informeren over het plan van je FACT-team om zorg in het kader van bemoeizorg te geven aan cliënt X. Juist?
 




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus huisarts

Het behandelteam neurologie heeft besloten de huisarts van patiënt Y (digitaal) te informeren over de resultaten die uit de scans van het hoofd van patiënt Y naar voren zijn gekomen. 
Is dat juist? 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus Inspectie
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vraagt nadere informatie op bij de zorginstelling over een sterfgeval van een cliënt. Moet/mag de informatie gegeven worden? 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus tuchtrechter
In een tuchtzaak wil je als aangeklaagde aan de tuchtrechter gegevens over de gezondheidstoestand van de patiënt verstrekken. Mag dat? 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus gemeente
De cliënt  vraagt in het kader van een verzoek om een WMO-voorziening aan het revalidatieteam informatie te verstrekken aan de gemeente van de cliënt . Mag dat?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus GGZ
Jij wordt gevraagd deel te nemen aan een bemoeizorgoverleg over een van je GGZ-cliënten. Ga je deelnemen?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies