W10 Grammatica Recap


Grammar Recap 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Grammar Recap 

Slide 1 - Tekstslide

1. Present Continuous
  • Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • Hoe maak je de Present Continuous?

Slide 2 - Tekstslide

present continuous
  • De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.
  • Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die:
  •    nu bezig of                        
  •    nu aan de gang zijn

Slide 3 - Tekstslide

Present continuous: signaalwoorden

(right) now, at the moment, listen!, look!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

2. This / that / these / those
hier (dichtbij)
daar (verder weg)
enkelvoud
this
that
meervoud
these
those

Slide 6 - Tekstslide

3. Possessive Pronouns 
Singular
my
I have a cat. It is my cat.
your
You have a dog. It is your dog.
his
He has a gold fish. It is his goldfish.
her
She has a rabbit. It is her rabbit.
its
The monkey has a peanut. It is its peanut.
Plural
our
We have a mouse. It is our mouse.
your
You have a hamster. It is your hamster.
their
They have a snake. It is their snake

Slide 7 - Tekstslide

4. Much & many = veel 
Much
Many
Ontelbaar

Ontkennende zinnen (-zin)
I don't have much money

Vraagzinnen (? zin)
Do you have much work to do? 
Telbaar
Ontkennende zinnen (- zin)
I don't have many games at home. 

Vraagzinnen (? zin)
Do you have many biscuits left?

Slide 8 - Tekstslide

Veel: much / many

Slide 9 - Tekstslide

5. Present Simple 
  • Wanneer gebruik je de Present Simple?

  • Hoe maak je de Present Simple? 

Slide 10 - Tekstslide

present simple
  • De present simple is een vorm van de tegenwoordige      tijd.
  • Je gebruikt de present simple bij gebeurtenissen die ...
  •  ... altijd ...
  • ... nooit ...
  • ... regelmatig plaatsvinden
  • Je gebruikt de present simple ook bij feiten en                gewoontes.

Slide 11 - Tekstslide

Present simple: signaalwoorden

always, never, often, usually, regularly, sometimes, hardly ever

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

6. Some/any
Some
- normale zinnen
- bij vragen waar je "ja" antwoord verwacht
- I bought some pencils.
- Would you like some more tea?
Any
- ontkennende zinnen (not/never)
- vraagzinnen
- I haven't got any friends.
- Do you know any of these people?

Slide 14 - Tekstslide

some & any
some

Positive sentences
I have got some bananas.

Questions when offering or requesting something
Would you like some bananas?
any

Negative sentences
I don't have any bananas.

Questions
Have you got any bananas?

Slide 15 - Tekstslide