Hoofdstuk 6 AG2A

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom

Vandaag gaan we jullie kennis van hoofdstuk 6 testen aan de hand van een aantal spellen!!!

Zorg ervoor dat je naam aangeeft of je thuis of op school bent.

Voorbeeld:

Jan is thuis --> Jan(T)

Jan is op school --> Jan(S)

Hiermee kunnen we de punten bijhouden en kijken welk team wint!

Spel 1

Jullie krijgen straks 5 open vragen te zien, voor iedere vraag krijg je 1 minuut de tijd om het antwoord op te schrijven. 

Als de tijd om is kijkt de docent welk team wint, dat team krijgt een punt. In totaal kun je dus 5 punten verdienen.

Leg uit (in eigen worden):
Wat een geluidsbron is.

Antwoord vraag 1

Geluidsbron: Voorwerp dat geluid maakt.

Noem 3 onderdelen van het menselijk spraakorgaan

Antwoord vraag 2

Het menselijk spraakorgaan bestaat uit:

-stembanden 

-mond

-keel

-neusholte

-tong

-lippen.

Geef het frequentiebereik voor mensen en leg uit wat ultrasoon geluid is.

Antwoord 3

Het frequentiebereik voor mensen ligt tussen de 20 Hz en 20.000 Hz.

Ultrasoon geluid is geluid boven de 20.000 Hz.

Wat is het verband tussen de geluidssterkte en de amplitude?

Antwoord vraag 4

De geluidssterkte geeft aan hoe hard het geluid is dat door de geluidsbron wordt geproduceerd. De geluidssterkte wordt bepaald door de amplitude. Hoe harder een geluid, hoe groter de amplitude.

Leg in eigen woorden uit:
Wat houden de begrippen absorberen en terugkaatsen in?

Antwoord vraag 5

Absorberen: In zich opnemen; het opnemen van geluid. 

Terugkaatsen: In tegengestelde richting ombuigen. 

Spel 2

Bij het volgende spel krijgen jullie 5 meerkeuzevragen. Voor iedere vraag krijgen jullie 30 seconden de tijd. 

In deze ronde zijn geen punten te verdienen, wel kun je voor jezelf testen of je de stof goed kent.

Bekijk de onderstaande afbeelding goed. 

2 van de 3 volgende vragen gaan over deze grafiek.

Welke golf hoort bij een hogere toon?

1. De rode golf
2. De blauwe golf
3. Beide golven hebben een even hoge toon.
4. Het goede antwoord staat er niet tussen.

Bij welke golf hoort een harder geluid?

1. De rode golf
2. De blauwe golf
3. Beide golven hebben een even hoge toon
4. Het goede antwoord staat er niet tussen.

Wat is de snelheid van geluid in lucht bij een temperatuur van 20 graden Celsius?

1. 289 m/s
2. 315 m/s
3. 380 m/s
4. Het juiste antwoord staat er niet bij.

Spel 3

Dit is de laatste vraag (5 minuten), deze vraag is 2 punten waard. Het is rekenvraag, als antwoord noteer je:

-Gegevens

-Gebruikte formule/regel

-Antwoord

Voorbeeld antwoord:

T= 5 sec

f = 1 : T = 1: 5 = 0,2 Hz

Regel: Als het aantal geluidsbronnen 2× zo groot wordt, neemt de geluidssterkte met 3 dB toe. Stel dat je met één iemand in het klas lokaal praat (60 dB) en ineens komen er 14 klasgenoten binnen. Wat is nu het aantal dB in de klas?

Uitwerking

Voor iedere verdubbeling in het aantal geluidsbronnen +3 dB.

Er waren eerst 2 mensen, toen kwamen er 14 bij. Nu zijn er dus 16 mensen. Dit betekent dat het geluid 3 keer verdubbeld is.

2 x 2 = 4  --> 4 x 2 = 8 --> 8 x 2 = 16 (Of 2 x 2 x 2 x 2 = 16)

Het geluid was eerst 60 dB en nu komt er dus 3 x 3 = 9 dB bij.

Het volume in de klas is nu dus 69 dB.

Einde

Tot het einde van les kunnen jullie nu Hoofdstuk 6 bestuderen/samenvatten.