Je kunt een aantal voorbeelden noemen van geluidsbronnen.
Je kunt uitleggen hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt tot je oren het geluid horen.
Je kunt uitleggen wat een tussenstof is.
Je kunt de geluidssnelheid in lucht noemen.
Je kunt berekeningen maken met de geluidssnelheid in lucht.
Slide 2 - Tekstslide
Geluidsbronnen
Geluidsbron: een voorwerp wat geluid maakt.
Geluid ontstaat door de trillingen van een geluidsbron.
Slide 3 - Tekstslide
Geluidsbronnen
Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is: is stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van geluidsbron naar je oren. (meestal lucht).
Blikseminslag --> je ziet het licht heel snel, maar je hoort het veel later pas.
Geluidssnelheid van lucht is ongeveer
340 m/s (= 1225 km/h)
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeldopgave
Frank is op vakantie in Zwitserland. Tijdens een bergwandeling roept hij naar zijn broer. Na vijf seconden hoort hij een echo. Bereken hoe ver de rotswand die het geluid heeft teruggekaatst, van hem verwijderd is.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeldopgave
Frank is op vakantie in Zwitserland. Tijdens een bergwandeling roept hij naar zijn broer. Na vijf seconden hoort hij een echo. Bereken hoe ver de rotswand die het geluid heeft teruggekaatst, van hem verwijderd is.
Slide 6 - Tekstslide
Geluid horen
Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.
Het trommelvlies beweegt naar binnen als de luchtdruk bij A hoger wordt.
Zintuigcellen nemen deze beweging in het trommelvlies waar en geven dit door aan de hersenen
Slide 7 - Tekstslide
Les 8.2 Toonhoogte en frequentie
Slide 8 - Tekstslide
Snaarinstrumenten
Wat zijn snaarinstrumenten?
Gitaar, viool, piano, etc.
Snaar in trilling > geeft een toon > geluid in bepaalde toonhoogte
Hoogte van toon hangt af van:
- Hoe dik de snaar is: hoe dikker, hoe lager de toon
- Hoe lang de snaar is: hoe langer, hoe lager de toon
- Hoe strak de snaar is gespannen: hoe lager de spanning, hoe lager de toon
Slide 9 - Tekstslide
Frequentie
Stemmen van een snaarinstrument: de juiste toonhoogte geven.
Stemmen doe je met een stemvork
Stemvork aanslaan -> benen trillen
Geluid meten? -> haakje aan carbon papier.
Golfspoor
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Frequentie
Frequentie: aantal trillingen per seconden
De eenheid van frequentie is hertz (Hz)
Frequentie van 128 Hz -> benen stemvork 128 x per seconde heen en weer.
Hoe hoger de frequentie --> hoe hoger de toon die je hoort
Stemvork 440 Hz hogere toon dan stemvorm 128 Hz
Slide 12 - Tekstslide
De oscilloscoop
Geluidstrillingen onderzoeken
Microfoon: vertaalt drukverschillen van geluid in elektrische trillingen
Oscilloscoop: geeft trillingen op scherm weer
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Oefening 1
Aantal trillingen?
4 trillingen
Hoeveel is de frequentie in Hz?
4 Hz
Slide 15 - Tekstslide
Oefening 2
Aantal trillingen?
2 trillingen
Hoeveel is de frequentie in Hz?
1 Hz
Slide 16 - Tekstslide
Trillingstijd berekenen
3 verschillende tonen, de breedte van het scherm is steeds 0,1 s
Slide 17 - Tekstslide
Trillingstijd rerekenen
3 verschillende tonen, de breedte van het scherm is steeds 0,1 s
Bepaal van de hoge toon de tijd van één trilling.
Op de oscilloscoop zijn 4 trillingen te zien.
De breedte van het scherm is 0,01 s.
Eén trilling duurt dus 0,01 : 4= 0,0025 s.
Slide 18 - Tekstslide
Het frequentiebereik van je gehoor
Frequentiebereik: tonen liggen binnen een bereik welke je kan horen.
Mens: 20 – 20.000 Hz
Dieren andere frequentiebereik.
Ouder worden --> verandert frequentiebereik.
Slide 19 - Tekstslide
Les 8.3 Geluidssterkte
Slide 20 - Tekstslide
De amplitude van een trilling
Geluidssterkte: hoe hard het geluid is dat wordt geproduceerd door de geluidsbron.
Amplitude: afstand tussen het midden en de uiterste stand. De grootte van de drukverschillen.
Geluidssterkte wordt bepaald door de amplitude: hoe groter de amplitude, des te harder het geluid.
Slide 21 - Tekstslide
Gehoordrempel en pijngrens
Bij geluidssterkte heb je te maken met twee grenzen:
De gehoordrempel: geluidssterkte waarbij je het geluid nét begint te horen.
Pijngrens: geluidsterkte waarbij je oren pijn beginnen te doen.
Slide 22 - Tekstslide
De amplitude van een trilling
Decibelschaal: hoe sterk een geluid is, kun je weergeven op een decibelschaal.
Geluidssterkte: (zie tabel). Geluidssterkte wordt weergeven met de eenheid decibel: dB (A)
(A)= er wordt rekening gehouden met het menselijk gehoor.
Decibelmeter: apparaat waarmee je de geluidssterkte meet.
Slide 23 - Tekstslide
Let op!
Toonhoogte
hoe hoger de frequentie (Hz), hoe hoger de toon
hoe lager de frequentie (Hz), hoe lager de toon
Geluidssterkte (hoe hard het geluid is)
hoe groter de amplitude (dB (A)), hoe harder het geluid
hoe kleiner de amplitude (dB (A)), hoe zachter het geluid
Slide 24 - Tekstslide
Les 8.4 Geluidsoverlast bestrijden
Slide 25 - Tekstslide
Leerdoelen 8.4
Je kunt uitleggen vanaf welke geluidssterkte je gehoor beschadigd kan raken.
Je kunt uitleggen waarom het belangrijk is om je oren niet te veel bloot te stellen aan hard geluid.
Je kunt een audiogram interpreteren.
Je kunt het verschil uitleggen tussen schadelijk en hinderlijk geluid.
Je kunt uitleggen op welke drie manieren je geluidsoverlast kunt bestrijden.
Slide 26 - Tekstslide
Schadelijk geluid
Geluidssterkte groter dan 140 dB (A)--> gehoorschade
Langdurig meer dan 80 dB (A)--> gehoorschade
Audiogram --> gehoordrempel bepalen
Slide 27 - Tekstslide
Hinderlijk geluid
Geluid dat vervelend en hinderlijk is
Voorbeelden?
Slide 28 - Tekstslide
Hinderlijk geluid
Geluid dat vervelend en hinderlijk is
Voorbeelden?
Slide 29 - Tekstslide
Maatregelen tegen geluidhinder
Bij de bron
Snelweg geluidsarm asfalt
Tussen bron en ontvanger
Geluidswallen en geluidsschermen
Bij de ontvanger
Woningen bij snelweg isoleren
Slide 30 - Tekstslide
Maatregelen tegen geluidhinder
Geluidsscherm --> kaatst geluid terug
Materiaal: hard en glad oppervlak
Slide 31 - Tekstslide
Geluidsisolatie
Geluidsisolatie --> bij bron van geluid
Geluidstrillingen zwakker
Ook bij ontvanger --> oorkappen of oordopjes --> beschermen oren