§3.3 - Moleculaire stoffen

§3.3 Moleculaire stoffen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
- Je kunt moleculaire stoffen op micro- en macroniveau beschrijven.
- Je kunt de begrippen atoombinding en covalentie uitleggen en toepassen.
- Je kunt moleculen in structuurformules weergeven.
- Je kunt het begrip vanderwaalsbinding uitleggen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Moleculaire stoffen: 3.3
Atoombinding
Vanderwaalsbinding
Eigenschappen 
Covalentie

Slide 3 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
Een moleculaire stof bestaat uit moleculen. Het bestaat uit verschillende niet-metaal atomen die aan elkaar zitten. 

  • Elementen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan uit één of twee atomen van dezelfde soort. 
  • Metalen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van metaalatomen. 
  • Zouten zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van ionen (dat zijn geladen atomen). 

Slide 4 - Tekstslide

Eigenschappen van moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen bevatten alleen niet-metaal atoomsoorten. 
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom. 
Moleculaire stoffen hebben meestal een laag kookpunt en smeltpunt. 

Hoe komt dat? Dat wordt uitgelegd door de soorten bindingen die voorkomen in moleculaire en niet-moleculaire stoffen. 

Slide 5 - Tekstslide

Soorten bindingen 
Je kan de soorten bindingen indelen in twee groepen: 

Er zijn bindingen die plaatsvinden binnen moleculen, dus tussen atomen. Hierbij horen: atoombinding, metaalbinding en ionbinding. 

Er zijn ook bindingen die plaatsvinden tussen moleculen. Hierbij horen: VanderWaalsbinding en waterstofbinding

Slide 6 - Tekstslide

Bindingen tussen atomen

Een atoombinding is een binding tussen twee verschillende 
atoomsoorten in een molecuul. 


Slide 7 - Tekstslide

Atomen streven naar een edelgasconfiguratie
  • 2 of 8 elektronen in de buitenste schil
  • hiervoor kunnen atomen elektronen delen
  • dit vormt een atoombinding 

Slide 8 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Covalentie

Slide 10 - Tekstslide

Valentie en Covalentie
  • Valentie elektronen: de elektronen in de buitenste schil
  • Covalentie: hoeveel elektronen het atoom nog nodig heeft om de buitenste schil te vullen = het aantal bindingen dat het atoom aangaat

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Ezelsbruggetje Covalentie
H     covalentie 1

O     covalentie 2

N    covalentie 3

C     covalentie 4

Slide 13 - Tekstslide

Vraag
Waarom worden de kookpunten steeds hoger?

Slide 14 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
Hiervan moet je Vanderwaalsbinding kennen. 

Een Vanderwaalsbinding is een binding tussen twee moleculen: de moleculen trekken elkaar aan. 
Hoe groter het molecuul, hoe groter de aantrekkingskracht en hoe moeilijker de verbinding weer te verbreken is. Daarom hebben grote moleculen een hoger kookpunt dan kleine moleculen.




Slide 15 - Tekstslide

Wat is de covalentie van zuurstof?
timer
0:30
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de covalentie van koolstof?
timer
0:30
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Structuurformules

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld: waterstof
H heeft 1 valentie-elektron, wil er 1 bij.
Covalentie = 1




Molecuulformule = H2             Structuurformule = H-H
H + H
H2

Slide 19 - Tekstslide

Zuurstof
Zuurstof wil graag 2 electronen
Covalentie = 2




Molecuulformule  O2             Structuurformule O=O
O + O
O2

Slide 20 - Tekstslide

structuurformule tekenen
- bepaal hoeveel bindingen ieder atoom aangaat 
- verbind de atoomsoorten met streepjes (1 streepje = e-paar)
- dubbele of zelfs 3-dubbele bindingen zijn mogelijk
- controleer of alle atomen hun bindingen compleet hebben




Slide 21 - Tekstslide

Atoomroosters
Groot netwerk van atomen die via atoombindingen verbonden zijn. STERK

Grafeen
Diamant
Grafiet

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de covalentie van zuurstof?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de covalentie van koolstof?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 25 - Quizvraag

Ik kan nu structuurformules opstellen.
A
Gemakkelijk!
B
Ja, maar nog wel lastig.
C
Ik moet nog even goed oefenen.
D
Structuurformule?!?!? Nog niet van gehoord.

Slide 26 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit wat covalentie is.
timer
1:00

Slide 27 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat een atoomrooster is.
timer
1:00

Slide 28 - Open vraag