§3.3 - Moleculaire stoffen

§3.3 Moleculaire stoffen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn moleculaire stoffen?
video op de volgende slide: kijk tot 1.26

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Moleculaire stoffen
Een moleculaire stof bestaat uit moleculen. Het bestaat uit verschillende niet-metaal atomen die aan elkaar zitten. 

  • Elementen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan uit één of twee atomen van dezelfde soort. 
  • Metalen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van metaalatomen. 
  • Zouten zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van ionen (dat zijn geladen atomen).  Hier leer je later meer over. 

Slide 4 - Tekstslide

Moleculaire stof
Geen moleculaire stof
Moleculaire stof of niet?
Aluminiumfolie
Suiker
Zout
Azijn
Methaan
Zuurstof

Slide 5 - Sleepvraag

Eigenschappen van moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen bevatten alleen niet-metaal atoomsoorten. 
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom. 
Moleculaire stoffen hebben meestal een laag kookpunt en smeltpunt. 

Hoe komt dat? Dat wordt uitgelegd door de soorten bindingen die voorkomen in moleculaire en niet-moleculaire stoffen. 

Slide 6 - Tekstslide

Soorten bindingen
video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Soorten bindingen
In de video zie je 5 soorten bindingen: 
Atoombinding
Metaalbinding
Ionbinding
Vanderwaalsbinding
Waterstofbinding

Metaalbinding, atoombinding en Vanderwaalsbinding ken je eigenlijk al een beetje.  

Slide 9 - Tekstslide

Soorten bindingen 
Je kan de 5 soorten bindingen indelen in twee groepen: 

Er zijn bindingen die plaatsvinden binnen moleculen, dus tussen atomen. Hierbij horen: atoombinding, metaalbinding en ionbinding. 

Er zijn ook bindingen die plaatsvinden tussen moleculen. Hierbij horen: vanderwaalsbinding en waterstofbinding

Slide 10 - Tekstslide

Bindingen tussen atomen
Hiervan moet je atoombinding en metaalbinding kennen. 

Een atoombinding is een binding tussen twee verschillende 
atoomsoorten in een molecuul. De elektronen in deze binding 
zitten vast, dus moleculen met deze binding geleiden geen stroom. 
In een molecuultekening geven we een atoombinding weer met een 
streepje. 

Een metaalbinding is een speciaal soort atoombinding. Dit is een 
binding tussen metaalatomen. Bij deze binding kunnen elektronen 
van de metalen vrij rond bewegen. Daarom geleiden metalen stroom. 

Slide 11 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
Hiervan moet je Vanderwaalsbinding kennen. 

Een Vanderwaalsbinding is een binding tussen twee moleculen. Deze verbinding ontstaat eigenlijk door de zwaartekracht van de moleculen: de moleculen trekken elkaar aan. Hoe groter het molecuul, hoe groter de aantrekkingskracht en hoe moeilijker de verbinding weer te verbreken is. Daarom hebben grote moleculen een hoger kookpunt dan kleine moleculen.

Tussen de moleculen van moleculaire stoffen zitten Vanderwaalsbindingen. 


Slide 12 - Tekstslide








De krachten die in het deeltjesmodel de moleculen bij elkaar houden, zijn de Vanderwaalsbindingen tussen de moleculen. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Lees §3.3 en maak de opdrachten

Volgende les gaan we verder met 'covalentie'

Slide 14 - Tekstslide

§3.3 - deel 2
Welkom

Slide 15 - Tekstslide

Vorige les les
  • Moleculaire stoffen (niet-metaalatomen)
  • Vanderwaalsbinding (molecuulbinding)

Slide 16 - Tekstslide

Vanderwaalsbinding

  • Dit is de aantrekkingskracht tussen moleculen.
  • Hoe groter het molecuul, hoe sterker de vanderwaalsbinding.

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • Je kunt structuurformules opstellen
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat covalentie is
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat een atoomrooster is

Slide 18 - Tekstslide

Atoombinding
Atomen reageren net zo lang tot ze een edelgasconfiguratie hebben bereikt.

VB: Fluor, de buitenste schil bevat 7 elektronen. Ze komen dus 1 elektron tekort voor de edelgasconfiguratie. Door elektronenschillen van 2 fluoratomen te laten overlappen bereiken ze de edelgasconfiguratie (gedeeld elektronenpaar).

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Molecuulformule
Bij reactievergelijkingen maken we gebruik van molecuulformules. Deze geven aan welke atoomsoorten en hoeveel van deze atoomsoorten er in een molecuul zitten:
2C2H6 + 7O2 --> 4CO2 + 6H2O

Maar we kunnen aan de molecuulformule van C2H6 niet zien hoe het molecuul eruit ziet: structuurformule
herhaling

Slide 21 - Tekstslide

Structuurformule C2H6
2 koolstofatomen die aan elkaar gebonden zijn met een atoombinding.

Aan elk koolstofatoom zitten 3 waterstofatomen gebonden.

C heeft altijd 4 bindingen.

H heeft altijd 1 binding.

Slide 22 - Tekstslide

Structuurformule
Een structuurformule geeft aan hoe atomen in een molecuul onderling verbonden zijn. Een gedeeld elektronenpaar wordt aangegeven met een -.

H-H (waterstof) --> 1 gedeeld elektronenpaar
O=O (zuurstof)  --> 2 gedeelde elektronenparen
Verbreken = chemische reactie

Slide 23 - Tekstslide

Structuurformule waterstof
H heeft 1 valentie-elektron (=elektron in buitenste schil), wil er 1 bij om de edelgasconfiguratie te bereiken
Covalentie = 1





Molecuulformule = H2             Structuurformule = H-H
H + H
H2

Slide 24 - Tekstslide

Structuurformule zuurstof
Zuurstof wil graag 2 electronen
Covalentie = 2




Molecuulformule  O2             Structuurformule O=O
O + O
O2

Slide 25 - Tekstslide

Structuurformule tekenen
- Bepaal hoeveel bindingen ieder atoom aangaat 
- Verbind de atoomsoorten met streepjes (1 streepje = e-paar)
- Dubbele of zelfs 3-dubbele bindingen zijn mogelijk
- Controleer of alle atomen hun bindingen compleet hebben




Slide 26 - Tekstslide

Structuurformules

Slide 27 - Tekstslide

Covalentie
Covalentie is het aantal atoombindingen dat een atoomsoort kan maken met andere atomen. Een atoombinding noemen we daarom ook wel een covalente binding
In een molecuultekening is dat het aantal streepjes rondom een atoom. 

In deze tabel zie je de covalentie van een aantal atoomsoorten: 

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de covalentie van zuurstof?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de covalentie van koolstof?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 31 - Quizvraag

Ezelsbruggetje Covalentie
H     covalentie 1

O     covalentie 2

N    covalentie 3

C     covalentie 4

Slide 32 - Tekstslide

Maak oefening 20 in je schrift. Maak er een foto van en plaats die hier.
timer
5:00

Slide 33 - Open vraag

Valentie en Covalentie
  • Valentie elektronen: de elektronen in de buitenste schil

  • Covalentie: hoeveel elektronen het atoom nog nodig heeft om de buitenste schil te vullen = het aantal bindingen dat het atoom aangaat

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Atoomroosters
Groot netwerk van atomen die via atoombindingen verbonden zijn. STERK

Grafeen
Diamant
Grafiet

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelencheck
  • Je kunt structuurformules opstellen
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat covalentie is
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat een atoomrooster is

Slide 37 - Tekstslide

Ik kan nu structuurformules opstellen.
A
Gemakkelijk!
B
Ja, maar nog wel lastig.
C
Ik moet nog even goed oefenen.
D
Structuurformule?!?!? Nog niet van gehoord.

Slide 38 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit wat covalentie is.
timer
1:00

Slide 39 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat een atoomrooster is.
timer
1:00

Slide 40 - Open vraag