2.6 Weefsels

2.6 Weefsels
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.6 Weefsels

Slide 1 - Tekstslide

Verschillende functies: verschillend uiterlijk

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende weefsels
Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Slide 3 - Tekstslide

Weefsels van planten

Slide 4 - Tekstslide

Weefseltypen

Slide 5 - Tekstslide

Weefsel
  • Weefsel = groep cellen met dezelfde vorm en functie
  • In veel weefsels zit tussencelstof
  • tussencelstof is een vloeistof of harde stof die tussen de cellen in een weefsel zit , bijvoorbeeld:
  • (waterige vloeistof in bloed)
  • (kalk in botten)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Dwarsdoorsnede boomstam

Slide 8 - Tekstslide

Jaarringen
Cambium: Een weefsel in de stam van een boom. Dit is een laag cellen dicht onder de schors. Het cambium vormt nieuw hout richting het midden van de stam. Daardoor blijft het cambium altijd vlak onder de schors liggen.
Lente: Lichte ring door grote cellen
Zomer: Donkere ring door kleine cellen
Lichte + donkere ring samen = jaarring

Slide 9 - Tekstslide

Hoe heet het groene weefsel in een plant?
A
bladmoes
B
bladschijf
C
steel
D
oksel

Slide 10 - Quizvraag

Een orgaan bestaat uit meerdere weefsels
A
Ja , altijd
B
Nee, nooit
C
Af en toe
D
Weet niet

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een weefsel?
A
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
B
Een paar organen
C
Een groep orgaanstelsels
D
Hetzelfde als een cel

Slide 12 - Quizvraag

Waaruit is een weefsel opgebouwd?
A
Cellen
B
Organen
C
Orgaanstelsel
D
Organismen

Slide 13 - Quizvraag

Wat houdt een jaarring in?
A
licht voorjaarshout + donker zomerhout
B
donker voorjaarshout + licht herfsthout
C
licht voorjaarshout + donker herfsthout
D
donker zomerhout + licht herfsthout

Slide 14 - Quizvraag

Waar liggen de
nieuwste jaarringen?
1
2
A
Op locatie 1, aan de binnenkant van de stam
B
Op locatie 2, aan de buitenkant van de stam

Slide 15 - Quizvraag

wanneer is een jaarring het dikst?
A
als de boom in de winter veel is gegroeid
B
als de boom goede omstandigheden heeft gehad in het voorjaar
C
als de boom zware omstandigheden heeft gehad in het voorjaar
D
als de boom jong is, want dan groeit hij harder

Slide 16 - Quizvraag

Hoe ontstaan jaarringen?
A
Uit de bastvaten
B
Uit de houtvaten
C
Uit al het weefsel dat elk jaar wordt gevormd
D
Uit het dekweefsel

Slide 17 - Quizvraag

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
21
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk



maken opdracht 1 t/m 8




Slide 19 - Tekstslide