Kapitel 1 - haben/sein les 3

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, k, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Heute
- Nakijken 
- Haben & sein (LessonUp + oefenblad)

Doel: 
- Dat je weet hoe je haben/sein moet toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

haben & sein
Werkwoorden vervoegen 

Slide 3 - Tekstslide

sein
zijn
ich
bin
du
bist
er/sie/es
man
ist
wir 
sind
ihr
seid
sie
sind
Sie
sind
ik 
ben
jij
bent
hij/zij/het/ wie/men
is
wij 
zijn
jullie
zijn
zij 
zijn
bent
Het rijtje 'sein', 'haben' & 'werden' moet je uit je hoofd leren!

Slide 4 - Tekstslide

haben
hebben
ich
habe
du
hast
er/sie/es 
man
hat
wir 
haben
ihr
habt
sie
haben
Sie
haben
ik 
heb
jij
hebt
hij/zij/het
wie/men
heeft
wij 
hebben
jullie
hebben
zij 
hebben
hebt
Het rijtje 'sein', 'haben' & 'werden' moet je uit je hoofd leren!

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeg haben & Sein
Vul de juiste vorm in!

Slide 6 - Tekstslide

Du _______ nicht gut zugehört. (haben)
A
habst
B
hat
C
haben
D
hast

Slide 7 - Quizvraag

Wir .... Hausaufgaben gemacht. (haben)
A
hat
B
habe
C
habt
D
haben

Slide 8 - Quizvraag

Wir ……….. heute Deutsch! (haben)
A
habben
B
haben
C
hat
D
habt

Slide 9 - Quizvraag

Ihr .... gut gearbeitet. (haben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 10 - Quizvraag

Wir ............. 15 Jahre alt. (sein)
A
bin
B
sein
C
seid
D
sind

Slide 11 - Quizvraag

.............. deine Eltern geschieden? (sein)
A
sein
B
sind
C
haben
D
hat

Slide 12 - Quizvraag

Wer ……. du? (sein)
A
sein
B
bist
C
bin
D
ist

Slide 13 - Quizvraag

Ihr ..... aus Berlin. (sein)
A
sind
B
seid
C
ist
D
sein

Slide 14 - Quizvraag

Udo, wo ......... du denn? (sein)
A
ist
B
bin
C
sind
D
bist

Slide 15 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 16 - Tekstslide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 17 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 18 - Sleepvraag

Haben oder sein?
Wat denk jij? Is het hebben of zijn? Vul de goede Duitse vorm in.

Slide 19 - Tekstslide

............... du Zeit für mich?

Slide 20 - Open vraag

.................. du müde?

Slide 21 - Open vraag

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 22 - Open vraag

Johann, wo...............du?

Slide 23 - Open vraag

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 24 - Open vraag

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 25 - Open vraag

.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Slide 26 - Open vraag

Check!
Laat bij mevrouw Stronks je gemaakte LessonUp checken

Slide 27 - Tekstslide