Das Verb haben und sein

Grammatik: haben & sein  - vervoegen 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatik: haben & sein  - vervoegen 

Slide 1 - Tekstslide

Het leerdoel
  • Aan het eind van de les kunnen jullie de werkwoorden haben en sein vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
  • Ich  (ik)
  • Du   (jij)
  • Er /sie/es  (hij/zij/het)
  • Wir  (wij)
  • Ihr (Jullie)
  • sie  (zij, mv.)
  • Sie (U)

Slide 3 - Tekstslide

IDEWIS
Wat is de volgorde van de persoonlijke voornaamwoorden?
Gebruik het woord "IDEWIS" als ezelsbruggetje.
I = ich (ik)
D = du (jij)
E = er/sie/es (hij/zij/het)
W = wir (wij)
I = ihr (jullie)
S = Sie/sie (U/zij)

Slide 4 - Tekstslide

Aber pas auf...!!
  • Welke vorm gebruik je
     bij . . . 

  • Meine Oma (v)
  • Die Eltern (mv)
  • Mein Bruder (m)
  • Das Baby (o)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 7 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 8 - Sleepvraag

...... du schon geduscht?
A
Hat
B
Hast
C
Habt
D
Habe

Slide 9 - Quizvraag

Ich ...... zwei Brüder
A
Hat
B
Habe
C
Haben
D
Hast

Slide 10 - Quizvraag

Ich .... Lehrer. (sein)
A
sind
B
bin
C
seid
D
bist

Slide 11 - Quizvraag

Ich ........... 14 Jahre alt
A
habe
B
bin

Slide 12 - Quizvraag

Meine Eltern (haben)
A
habe
B
habt
C
hat
D
haben

Slide 13 - Quizvraag

Meine Schwester (sein)
A
hat
B
ist
C
bin
D
bist

Slide 14 - Quizvraag

Das Kind ............
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 15 - Quizvraag

du .................... (sein)
A
bist
B
bin
C
ist

Slide 16 - Quizvraag

Ihr .... gut gearbeitet. (haben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 17 - Quizvraag

Lisa ..... krank (sein)
A
bist
B
sind
C
ist
D
bin

Slide 18 - Quizvraag

Ihr ... zu spät (sein)
A
seid
B
sind
C
bin
D
bist

Slide 19 - Quizvraag

Kan je de werkwoorden haben en sein vervoegen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll