PV - O

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Laptop dicht op tafel 
       Map en pen op tafel
       
      
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Uitleg nieuwe unit
  • Leerdoelen opstellen
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Reflectie en leerdoelen check

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij LL & LA
Unit 2: Jouw verhaal
Learner Profile: Openminded, thinker
ATL: Communication skills, Creative-thinking skills
Related concepts: Vorm & structuur
Key concept: Vorm, Creativiteit
Met creativiteit en vorm kunnen we verhalen op een nieuwe manier maken en verschillende ideeën ontdekken.
Global context: Persoonlijke uitdrukking

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht periode 2 LA
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Zinsdelen (PV, O, G)
Zinsdelen
(PV, O, G)

Tegenwoordige/ verleden tijd
Tegenwoordige/ verleden tijd
Meervoud
Herhaling
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
Week 11
Week 12
Zinsdelen (lv, mv, bwb)
Zinsdelen (lv, mv, bwb)
Zelf zinnen schrijven
Zelf zinnen schrijven
Herhaling
Toets
Key concept: Vorm
Key concept: Creativiteit

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verander de zin:
De stoommachine rijdt op het spoor.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verander de zin:

De stift van de meester valt op de grond.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Tijdens deze les herhalen we de stappen voor het vinden van zinsdelen.
  • Tijdens deze les leer je de persoonsvorm te herkennen als zinsdeel.
  • Tijdens deze les leer je het onderwerp te herkennen als zinsdeel.
 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Herhalen Zinsdelen
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.

    Voorbeeld:
    Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen herkennen met een bouwplan.
Welke vragen stel je dan ook alweer?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan
Een zinsdeel geeft antwoord op de vragen:
Vraagzin:
Wie?
Wat?
Wanneer? Of waar? Of hoe?


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld

De stoommachine was in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding.

Persoonsvorm:
Het eerste werkwoord in de zin.
of je maakt een vraagzin, dan is het het eerste woord.

Was de stoommachine in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding?

Onderwerp:
Wie of wat was? De stoommachine


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Vrijdag
gaat
de
kat
naar
de
dierenarts.

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Niet
iedereen
wint
een
prijs
vandaag

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord
Een werkwoord is een woord dat vertelt wat iemand doet of wat er gebeurt.
Voorbeelden van werkwoorden:
Lopen, fietsen, staan, liggen
Maar ook:
loopt, gefietst, stonden, lag
Noteer in je map

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zinsdeel 'persoonsvorm' 
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin. Het vertelt wat er gebeurt of wat iemand doet. En het komt meestal vooraan te staan als je een vraagzin maakt van de zin!

Vb: Het meisje voetbalt in de straat.
Vraagzin: Voetbalt het meisje in de straat?
Persoonsvorm = voetbalt
Noteer in je map

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zinsdeel 'onderwerp'
Het onderwerp vertelt wie  of wat  iets doet in de zin. Het onderwerp hoort altijd bij de persoonsvorm.

Vb: Het meisje voetbalt in de straat.
Vraagzin: Voetbalt het meisje in de straat?
Wie voetbalt? het meisje
Onderwerp = het meisje
Noteer in je map

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld met Bouwplan

De stoommachine was in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding.
Vraagzin: Was de stoommachine in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding?

was = de persoonsvorm

Wie was? De stoommachine

de stoommachine = het onderwerp


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga aan de slag met de opdrachten.
1. verdeel de zinnen in zinsdelen
2. zet een streep onder de persoonsvorm
3. omcirkel het onderwerp.

Klaar? Aan de slag met Numo Nederlands.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie

Samen nakijken

Slide 20 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Joris
ging
gisteren
op
de
fiets
naar
voetbal

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies