Neem de volgende organen over:
mondholte, speekselklier, slokdarm, maag, lever, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.
Zet onder de organen betrokken bij de koolhydraatvertering een rode streep, onder die van de eiwitvertering een gele streep, en onder die van de vetvertering een blauwe streep.