Schakelingen

Schakelingen
Hoofdstuk 5
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schakelingen
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Weerstand
§2

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
5.2.1 Je kunt uitleggen hoe je de weerstand van een draad bepaalt.
5.2.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen weerstand, spanning en stroomsterkte.
5.2.3 Je kunt uitleggen wanneer voor een component de wet van Ohm geldt.
5.2.4 Je kunt de verandering van de weerstand van een NTC bij veranderende temperatuur benoemen.
5.2.5 Je kunt de verandering van weerstand van een LDR bij veranderende lichtsterkte benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

De weerstand in een draad
  • Voor het meten van de weerstand wil je eigenlijk de stroomsterkte en de spanning meten.
  • Dit wordt gedaan met een amperemeter en een voltmeter.
  • Als een draad een grote weerstand heeft gaat de
     stroom er moeilijker doorheen en is de stroomsterkte
     dus kleiner. *

Slide 4 - Tekstslide

De wet van Ohm
  • U is de spanning in Volt (V)
  • I is de stroomsterkte in Ampere (A)
  • R is de weerstand in Ohm (Ω)

  • De spanning en stroomsterkte zijn rechtevenredig aan elkaar.
  • Oftwel als de spanning 2x zo groot wordt wordt de stroomsterkte ook 2x zo groot.*
R=IU

Slide 5 - Tekstslide

Over een lampje loopt een stroom van 200mA met een spanning van 0,003 kV. Hoe groot is de weerstand op het lampje?
Gegevens
  •  
  •  
  •  
Gevraagd
  •  
Oplossing
Conclusie:

Slide 6 - Tekstslide

NTC en LDR
  • Een NTC is gevoelig voor verandering in temperatuur.
  • Als de temperatuur stijgt dan daalt de weerstand.

  • Een LDR is gevoelig voor verandering van licht.
  • Als er meer licht op schijnt dan daalt de weerstand.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
5.2.1 Je kunt uitleggen hoe je de weerstand van een draad bepaalt.
5.2.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen weerstand, spanning en stroomsterkte.
5.2.3 Je kunt uitleggen wanneer voor een component de wet van Ohm geldt.
5.2.4 Je kunt de verandering van de weerstand van een NTC bij veranderende temperatuur benoemen.
5.2.5 Je kunt de verandering van weerstand van een LDR bij veranderende lichtsterkte benoemen.

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk: lezen en maken
     Paragraaf 2
  • Bladzijde 74 t/m 83
  • Opdracht 2, 4, 6, 8 en 9

  • H3I → 7 februari
  • H3J → 6 februari

Slide 9 - Tekstslide

Werken met weerstanden
§3

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
5.3.1 Je kunt de vervangingsweerstand van de weerstanden in een serieschakeling berekenen.
5.3.2 Je kunt de spanning over elke weerstand in een serieschakeling berekenen.
5.3.3 Je kunt de vervangingsweerstand van de weerstanden in een parallelschakeling berekenen.
5.3.4 Je kunt de stroomsterkte door elke weerstand in een parallelschakeling berekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Serie en parallel?
  • Serieschakeling → 1 stroomkring.
  • Parallelschakeling → meerdere stroomkringen.
  • Voordelen parallelschakeling: alle onderdelen krijgen dezelfde spanning, onderdelen apart in- en uitschakelen. *

Slide 12 - Tekstslide

Serieschakeling
  • Spanning wordt verdeelt over de componenten
      
  • Stroomsterkte overal even groot 
      
  • De weerstanden van de componenten moeten opgeteld worden.  Deze kan je vervangen door 1 weerstand → vervangingsweerstand.
Rv=R1+R2+R3
Utot=U1+U2+U3+...
Itot=I1=I2=I3=...

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Twee weerstanden, de een van 5 Ω, de ander van 10 Ω, zijn in serie geschakeld. De bronspanning is 12 V.  Bereken hoe groot de spanning is over beide weerstanden.
Gegevens
  •  
  •  
  •  
Gevraagd
  •  
Oplossing
Conclusie:

Slide 15 - Tekstslide

Parallelschakeling
  • Spanning is overal even groot 

  • Stroomsterkte kan anders zijn in iedere kring 

  • Vervangingsweerstand 
Utot=U1=U2=U3
Itot=I1+I2+I3
Rv1=R11+R21+R31

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bereken 
Bereken 
Gegeven:

Gevraagd:

Oplossing:

Conclusie:
Rv
Itot

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
5.3.1 Je kunt de vervangingsweerstand van de weerstanden in een serieschakeling berekenen.
5.3.2 Je kunt de spanning over elke weerstand in een serieschakeling berekenen.
5.3.3 Je kunt de vervangingsweerstand van de weerstanden in een parallelschakeling berekenen.
5.3.4 Je kunt de stroomsterkte door elke weerstand in een parallelschakeling berekenen.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk: lezen en maken
  • Paragraaf 2
  • Bladzijde 74 t/m 83
  • Opdracht 2, 4, 6, 8 en 9

  • Paragraaf 3
  • Bladzijde 85 t/m 93
  • Opdracht 2, 3 t/m 5, 7, 8 en 10

  • H3I → 7 februari, H3J → 6 februari

Slide 20 - Tekstslide

Automatische schakelingen
§4

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
5.4.1 Je kunt de drie delen van een automatische schakeling beschrijven.
5.4.2 Je kunt de werking beschrijven van een transistor.
5.4.3 Je kunt de werking uitleggen van eenvoudige schakelingen met een transistor

Slide 22 - Tekstslide

Sensor, schakelaar en actuator
  • De sensor produceert een elektrisch signaal dat informatie geeft over de omgeving. Bijvoorbeeld een lichtsensor.
  • De schakelaar schakelt de stroom aan of uit. Dit licht aan de informatie die de sensor doorgeeft.
  • De actuator doet wat er op dat moment gewenst is. Bijvoorbeeld geluid maken in een alarm of het licht van een straatlantaarn.

Slide 23 - Tekstslide

De transistor
  • De actuator wordt vaak aan en uit gezet door een transistor in een automatische schakeling.
  • Een transistor heeft 3 aasluit punten
  1. de collector (C)
  2. de basis (B)
  3. de emitter (E)

Slide 24 - Tekstslide

De transistor
De aanstand (afbeelding A) laat stroom door. De uitstand (afbeelding B) niet.

Slide 25 - Tekstslide

Inbraak alarm

Slide 26 - Tekstslide

Straat lantaarn

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen
5.4.1 Je kunt de drie delen van een automatische schakeling beschrijven.
5.4.2 Je kunt de werking beschrijven van een transistor.
5.4.3 Je kunt de werking uitleggen van eenvoudige schakelingen met een transistor

Slide 28 - Tekstslide