In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
5.1 Migratie in de wereld
3 havo
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet welke soorten migratie en migratieredenen er zijn.
Je kan uitleggen waarom economische groei en ontwikkeling in arme landen vaak tot meer emigratie leidt.
Je kunt met betrekking tot migratie kaarten en grafieken analyseren.
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling
soorten migratie
aspiraties
mogelijkheden
kettingsmigratie
Welke mensen migreren uit middeninkomenlanden?
jonge mensen
hoger opgeleid
mensen met geld
mensen met contacten
Wat maakt dat deze groep kan migreren?
aspiraties
mogelijkheden
Slide 3 - Tekstslide
Binnenlandse migratie:
verhuizen binnen land
Buitenlandse migratie:
verhuizen ander land
Verlaten = emigrant
Vestigen = immigrant
Slide 4 - Tekstslide
Migratiepatroon Mensen vestigen zich in een ander land en vanuit je moederland noem je deze mensen emigrant
-> Iemand die een land verlaat om zich elders te vestigen.
In het land waar mensen zich vestigen vanuit een ander land heten deze mensen immigranten
-> Iemand die een land binnenkomt om zich daar te vestigen.
Slide 5 - Tekstslide
Wereldwijd 250 miljoen internationale migranten
Slide 6 - Tekstslide
Nederland is voor immigranten een....
A
vertrekgebied
B
vestigingsgebied
Slide 7 - Quizvraag
Waarom migreren mensen? Denk aan dimensies: economische, demografische, sociale, culturele, politieke, natuurlijke
Slide 8 - Woordweb
Waarom migreren mensen?
Economische redenen: werken of studeren
Sociale redenen: gezinsmigranten (gezinsvorming en gezinshereniging)
Politieke redenen: vluchtelingen
Ecologische redenen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Bekijk het filmpje. Waarom is Aly van Mali naar Frankrijk gemigreerd? Tot welke van de redenen in §5.1 kan dit gerekend worden? Leg uit.
Slide 11 - Open vraag
Economische redenen
voornamelijk Arbeidsmigranten
Grootste groep migranten
- Internationale studenten vormen
een steeds grotere
groep!
Slide 12 - Tekstslide
Sociale redenen
Gezinsmigratie
Mensen verhuizen naar een ander land voor:
Gezinsvroming
Gezinshereniging
Slide 13 - Tekstslide
Politieke redenen
Vluchtelingen
Op de vlucht voor oorlog of omdat ze vervolgd worden vanwege hun geloof, mening of seksuele voorkeur.
Slide 14 - Tekstslide
Ecologische redenen
Natuurrampen
overstromingen, tornado's,
aardbevingen etc.
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen gezinsvorming en gezinshereniging?
Slide 16 - Open vraag
Welke uitspraak is juist?
A
De oasegebieden in Marokko zijn het armst, daarom komen daar veel migranten vandaan.
B
Bij gezinsherenging laat een migrant zijn kinderen overkomen.
C
Internationale studenten gaan na afstuderen weer terug naar hun herkomstland
D
Migranten die vluchten om een politieke reden zoeken vooral op het werk
Slide 17 - Quizvraag
Kijk naar de kaart. Welke uitspraak is juist?
A
In het buitenland geboren New Yorkers wonen gelijkmatig verspreid over de stad.
B
In het buitenland geboren New Yorkers wonen (op basis van achtergrond) in bepaalde delen van de stad.
Slide 18 - Quizvraag
Tussen welke twee werelddelen vindt de meeste migratie plaats?
Slide 19 - Open vraag
Aan de slag
Lees §5.1
Maak de opdrachten 1 t/m 4 van §5.1
Oefen met begrippen: Quizlet
Slide 20 - Tekstslide
5.1 Migratie in de wereld (2 deel)
3 havo
Slide 21 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet welke soorten migratie en migratieredenen er zijn.
Je kan uitleggen waarom economische groei en ontwikkeling in arme landen vaak tot meer emigratie leidt.
Je kunt met betrekking tot migratie kaarten en grafieken analyseren.
Slide 22 - Tekstslide
Uitnodiging Lesson Up 3H1
Slide 23 - Tekstslide
lessonup.app
Slide 24 - Link
Uitnodiging Lesson Up 3H2
Slide 25 - Tekstslide
lessonup.app
Slide 26 - Link
internationale studenten
Vluchtelingen
migratie door gezinshereniging
arbeidsmigranten
migratie door natuurrampen
2. Economische reden
3 Politieke reden
4 Ecologische reden
1. Sociale reden
Slide 27 - Sleepvraag
Noem 5 groepen migranten rekening houdend met hun redenen
Slide 28 - Open vraag
Kettingmigratie.
Gezinsmigrant.
Arbeidsmigrant.
Migratienetwerken.
Vluchteling.
Asielzoeker.
Migrant die verhuist omdat hij een andere migrant volgt.
Het fenomeen dat eenmaal gestarte migratie tot steeds meer migratie leidt.
Iemand die verhuist om in een ander land werk te kunnen krijgen.
Het geheel van relaties die de thuisblijvers, toekomstige migranten en geëmigreerden met elkaar onderhouden.
Iemand die op de vlucht is en erkenning als vluchteling zoekt.
Iemand die verhuist omdat hij op de vlucht is voor oorlog.
Slide 29 - Sleepvraag
Gezinshereniging.
Gezinsvorming.
Het laten overkomen van een partner uit het herkomstland door een vrijgezelle migrant.
Het laten komen van gezinsleden van een migrant die al eerder is vertrokken.
Slide 30 - Sleepvraag
Hoeveel procent van de wereldbevolking zijn migranten?
A
21,5%
B
13,2%
C
3,5%
D
38,4%
Slide 31 - Quizvraag
Einde van herhaling
Slide 32 - Tekstslide
Opdracht "Portret van migrant"
Stap 1: Denken en schrijven.
Je schrift welke kenmerken hebben de meeste migranten wereldwijd
timer
2:00
1. Geslacht: mannen of vrouwen
2. Leeftijd: tot 20 jaar, 20-39, 40-65, ouder dan 65
3. Type migrant: arbeidsmigranten, vluchtelingen, gezinsmigranten, studenten, ecologische migranten
4. Opleidingsniveau: hoog- of laagopgeleid
5. Rijke of arme mensen
6. Land(en) van herkomst: denk aan ligging van een land, ontwikkelingsniveau
7. Bestemmingsland(en): denk aan ligging van een land, ontwikkelingsniveau
Slide 33 - Tekstslide
Opdracht "Portret van migrant"
Stap 2: Delen: vergelijk resultaten, tel overeenkomsten, bespreek verschillen, maak een gezamenlijk antwoord
timer
2:00
1. Geslacht: mannen of vrouwen
2. Leeftijd: tot 20 jaar, 20-39, 40-65, ouder dan 65
3. Type migrant: arbeidsmigranten, vluchtelingen, gezinsmigranten, studenten, ecologische migranten
4. Opleidingsniveau: hoog- of laagopgeleid
5. Rijke of arme mensen
6. Land(en) van herkomst: denk aan ligging van een land, ontwikkelingsniveau
7. Bestemmingsland(en): denk aan ligging van een land, ontwikkelingsniveau
Slide 34 - Tekstslide
Opdracht "Portret van migrant"
Stap 3: Uitwisselen: vertel aan de klas
1. Geslacht: mannen of vrouwen
2. Leeftijd: tot 20 jaar, 20-39, 40-65, ouder dan 65
3. Type migrant: arbeidsmigranten, vluchtelingen, gezinsmigranten, studenten, ecologische migranten
4. Opleidingsniveau: hoog- of laagopgeleid
5. Rijke of arme mensen
6. Land(en) van herkomst: denk aan ligging van een land, ontwikkelingsniveau
7. Bestemmingsland(en): denk aan ligging van een land, ontwikkelingsniveau
Slide 35 - Tekstslide
1. Geslacht 2. Leeftijd
Migranten zijn vaak
jongvolwassenen
tussen de 20-39 jaar.
Slide 36 - Tekstslide
3. Type migrant
Arbeidsmigranten op basis van type werk:
Laaggeschoold werk (bijv. in de land- en tuinbouw, schoonmaak, magazijnwerk)
Middengeschoold werk (bijv. in de logistiek, techniek, bouw)
Hooggeschoold werk (bijv. IT-specialisten, ingenieurs, medisch personeel)
Arbeidsmigranten
Slide 37 - Tekstslide
4. Opleidingsniveau
Zowel hoog- als laagopgeleide arbeidsmigranten, afhankelijk van de type. Voor Nederland zijn ze zo verdeeld:
Laaggeschoold werk: 63,2%
Hooggeschoold werk: 36,8%
VS:
Laaggeschoold werk: 65%
Hooggeschoold werk: 35%
Slide 38 - Tekstslide
www.tiktok.com
Slide 39 - Link
5. Rijke of arme
Meestal mensen met middelhoog of hoog inkomen. De armste mensen hebben weinig mogelijkheden om te migreren.
Slide 40 - Tekstslide
6&7 Land(en) van herkomst en bestemmingsland(en)
Veel migranten komen
uit ontwikkelingslanden
en gaan naar rijkere
landen.
Top 10 landen herkomst
en bestemming
Slide 41 - Tekstslide
Over vluchtelingen: Waarom komen ze allemaal naar Nederland? Kijk naar grafieken: Is het echt zo?
Slide 42 - Tekstslide
Aspiraties en mogelijkheden
Waar komen migranten vandaan?
Middeninkomenlanden zoals:
India, Mexico, China, Rusland, Poland, Fillipijnen.
Hoge opleiding
Rijke families.
Slide 43 - Tekstslide
Welke mensen uit die landen?
jonge mensen
hoger opgeleid
mensen met geld
mensen met contacten
Slide 44 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit wat er wordt bedoeld met dit woord: aspiraties Geen idee? Zoek het op in het Van Dale woordenboek, hou hierbij rekening met de context van deze paragraaf
Slide 45 - Open vraag
Migratie vindt NIET plaats vanuit de allerarmste gebieden, maar vanuit gebieden waar mensen voldoende aspiraties en mogelijkheden hebben om te vertrekken
A
Waar
B
Niet waar
C
Vanuit beide gebieden.
D
Er is nog een ander antwoord.
Slide 46 - Quizvraag
Kettingmigratie en migratienetwerken
Kettingmigratie: gestarte migratie leidt tot meer migratie
Slide 47 - Tekstslide
Waarom leidt eenmaal gestarte migratie vaak tot méér migratie? Geef hiervan een voorbeeld
Slide 48 - Open vraag
Lesdoel 1: Je weet welke soorten migratie en migratieredenen er zijn. Is dit lesdoel volgens jou behaald?
A
Ja
B
Nee
C
weet ik niet
Slide 49 - Quizvraag
Lesdoel 2: Je begrijpt waarom economische groei en ontwikkeling in arme landen vaak tot meer emigratie leidt. Is dit lesdoel volgens jou behaald?