In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H5 Migratie
5.1 Migratie in de wereld
3 havo
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met binnenlandse en buitenlandse migratie. Je begrijpt waarom economische groei en ontwikkeling in arme landen vaak tot meer emigratie leidt. Je kunt kaarten en grafieken analyseren met betrekking tot migratie.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is migratie?
Slide 3 - Woordweb
Migratie over de wereld, 2017
Slide 4 - Tekstslide
download.gsb.bund.de
Slide 5 - Link
Binnenlandse migratie:
verhuizen binnen land
Buitenlandse migratie:
verhuizen naar een ander land
Slide 6 - Tekstslide
Herhaling: emigratie en immigratie
Emigranten verlaten het land van herkomst om in een ander land te wonen (e van exit).
Immigranten komen in een land wonen (i van in).
Slide 7 - Tekstslide
Melis verlaat Georgië en komt in Nederland wonen. Is zij voor Nederland een emigrant of immigrant?
A
Emigrant
B
Immigrant
Slide 8 - Quizvraag
Sandra gaat verhuizen naar Engeland. Voor Engeland is zij een...
A
Emigrant
B
Immigrant
Slide 9 - Quizvraag
Nederland is voor immigranten een....
A
vertrekgebied
B
vestigingsgebied
Slide 10 - Quizvraag
Waarom migreren mensen?
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Video
Waarom migreren mensen?
Economische redenen: arbeidsmigranten (grootste groep), internationale studenten Sociale redenen: gezinsmigranten (gezinsvorming en gezinshereniging) Politieke redenen: vluchtelingen Ecologische redenen: natuurrampen
Slide 13 - Tekstslide
Economische redenen
Arbeidsmigranten
Internationale studenten
Slide 14 - Tekstslide
Sociale redenen
Gezinsmigranten: mensen die iemand volgen die eerder is verhuist.
Gezinshereniging: de migrant laat zijn gezin overkomen uit het land van herkomst.
Gezinsvorming: een vrijgezelle migrant laat een partner uit het land van herkomst overkomen.
Slide 15 - Tekstslide
Politieke redenen
Vluchtelingen: ze zijn op de vlucht vanwege oorlog of omdat ze vervolgd worden vanwege hun geloof, mening of seksuele voorkeur.
Asielzoekers: iemand die erkenning zoekt als vluchteling.
7% van alle internationale vluchtelingen.
Slide 16 - Tekstslide
Beoordeel de uitspraak: Niet alle vluchtelingen zijn asielzoeker, maar alle asielzoekers zijn wel vluchteling geweest.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Ecologische redenen
Hieronder vallen mensen die vluchten vanwege natuurrampen, maar ook bijvoorbeeld vanwege klimaatverandering.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Bekijk het filmpje. Waarom is Aly van Mali naar Frankrijk gemigreerd? Tot welke van de redenen in §5.1 kan dit gerekend worden? Leg uit.
Slide 20 - Open vraag
Aspiraties: de wens om je eigen situatie te verbeteren.
Mogelijkheden: de middelen die je hebt om je aspiraties uit te voeren.
Bijvoorbeeld: een arbeidsmigrant heeft de wens (=aspiratie) om beter werk te vinden/meer geld te gaan verdienen. Om te migreren heb je geld nodig voor o.a. de reis. Als je dit geld hebt, heb je de mogelijkheid om te migreren.
Slide 21 - Tekstslide
Aspiraties en mogelijkheden
Waar komen migranten vandaan?
Middeninkomenlanden zoals:
Mexico, Marokko, Turkije en de Filipijnen
Hoge opleiding
Niet uit de arme families.
Waar komen de meeste migranten vandaan?
Slide 22 - Tekstslide
Wie migreren er?
De meeste migranten komen niet uit de armste landen, maar uit de semi-periferie. Het zijn vaak jonge, hoogopgeleide mensen die geld hebben en een groot netwerk.
Waarom verhuizen juist deze mensen?
Slide 23 - Tekstslide
Kettingmigratie en migratienetwerken
Kettingmigratie: gestarte migratie leidt tot meer migratie
Slide 24 - Tekstslide
Waarom leidt eenmaal gestarte migratie vaak tot méér migratie? Geef hiervan een voorbeeld
Slide 25 - Open vraag
Migratie vindt niet plaats vanuit de allerarmste gebieden, maar vanuit gebieden waar mensen voldoende aspiraties en mogelijkheden hebben om te vertrekken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Hoeveel % van de Syrische vluchtelingen wordt denk je circa opgevangen in Europa?
Slide 27 - Open vraag
Je weet welke soorten migratie en migratieredenen er zijn. Is dit lesdoel volgens jou behaald?
A
Ja , ik kan hiermee verder
B
Nee, ik loop hierop vast
C
Deels, maar ik kom er zelf uit
Slide 28 - Quizvraag
Je begrijpt waarom economische groei en ontwikkeling in arme landen vaak tot meer emigratie leidt. Is dit lesdoel volgens jou behaald?
A
Ja, ik kan hiermee verder
B
Nee, ik loop hier op vast
C
Deels, maar ik kom er zelf uit
Slide 29 - Quizvraag
Aan de slag
Maak de verkorte leerroute bij §5.1
Kijk je opdrachten na.
Klaar? Maak in de online leeromgeving de box bij §5.1. Je vindt de box onder extra opdrachten.