Administratie hoofdstuk 9

• Bedrijfsadministratie
• MBO
• Studiejaar 2

1. Wat wordt verstaan onder administratieve organisatie?

2. Uit welke onderdelen bestaat de administratieve organisatie?

3. In dienstverlenende ondernemingen is de administratieve organisatie anders geregeld dan in handelsondernemingen. Leg uit waarom dat is.

4. Hoe wordt de controle binnen de organisatie door afdelingen/functionarissen genoemd?

5. Wat is het verschil tussen preventieve interne controle en repressieve interne controle?

6. Noem 3 voorbeelden van repressieve interne controle en leg uit wat ermee wordt bedoeld.

7. Wat is voortgangscontrole?

8. Wat is het verschil tussen formele en materiële controle?

9. Een goede interne controle in bedrijven kan veel problemen voorkomen. Wat is interne controle?

11. Geef een voorbeeld van afloopcontrole.

12. Wat is cijferbeoordeling? Geef een voorbeeld.

13. Wat houdt de saldobiljettenmethode in?

14. Aannemersbedrijf Bouwgoed heeft een aantal maatregelen getroffen om te voorkomen dat werknemers frauderen of grote fouten maken. Is dit een vorm van preventieve of repressieve controle?

15. Aan het einde van het jaar controleert de accountant of de door een bedrijf opgegeven banksaldi kloppen. Hij vraagt daarvoor kopieën van de laatste bankafschriften. Hoe heet deze wijze van controleren?

16. Wat is normcontrole? Geef daarvan een voorbeeld voor een aannemersbedrijf.

17. Wat is bevoegdheidscontrole?

18. Op de balans van een onderneming staat een bedrag op de rekening Kruisposten pinbetalingen. De accountant kan de juistheid van het bedrag controleren via:

1. Aanwezigheidscontrole
2. Afloopcontrole
3. Controle door opgave van derden
4. Normcontrole

19. Stelling 1: Controle of het werkelijke kassaldo gelijk is aan het bedrag volgens het grootboek is een voorbeeld van ontstaanscontrole.
Stelling 2: Formele controle is controle door een accountant

1. Beide stellingen zijn juist
2. Beide stellingen zijn onjuist
3. Stelling 1 is juist en Stelling 2 is onjuist
4. Stelling 1 is onjuist en Stelling 2 is juist

20. Waarom wordt functiescheiding ook wel controletechnische functiescheiding genoemd?

21. Wat wordt verstaan onder controletechnische functiescheiding?

22. Welke functies worden in een handelsonderneming onderscheiden?

23. Wat is het gevaar van functievermening?

24. Ondernemingen besteden vaak veel aandacht aan het voorkomen van fouten en fraude. Een goede functiescheiding is daarbij noodzakelijk. Wat is functiescheiding?

25. Tot welke functies behoren de volgende activiteiten?
A. Het op de computer verwerken van de inkoopfacturen
B. Het beslissen dat een afnemer een kwantumkorting krijgt van 20%
C. Het beheren van kopieerpapier, enveloppen en schrijfmaterialen

26. Vaak lastig te bestrijden is samenspanning. Wat is samenspanning?

27. Noem 2 maatregelen om samenspanning zo veel mogelijk tegen te gaan.

28. In een bedrijf zorgt de magazijnbeheerder voor de ontvangst van gekochte goederen en de afgifte van verkochte goederen. Bovendien is hij verantwoordelijk voor de jaarlijkse inventarisatie van de voorraad. Leg uit waarom dit niet verstandig is.

29. Hoe heet de functie van een magazijnbeheerder?

1. Beschikkende functie
2. Bewarende functie
3. Registrerende functie
4. Uitvoerende functie

30. In de handelsonderneming Ruinen te Assen heeft men een aantal maatregelen genomen om debiteuren aan te sporen eerder te betalen. Voor elke debiteur is een kredietlimiet ingesteld en facturen worden verhoogd met een kredietbeperkingstoeslag.
Wat is een kredietlimiet?

30b. Wat is een kredietbeperkingstoeslag?

31. Een mogelijkheid van financiering is factoring. Wat is factoring?

32. Noem 2 taken die een factoorsbedrijf voor een onderneming kan verrichten.

33. Grotere ondernemingen maken voor de administratieve verwerking van bedrijfsgegevens vaak gebruik van een ERP-systeem. Wat is dat?

33b. Noem een voordeel van een ERP systeem.

33c. Noem een nadeel van een ERP-systeem.

34. Waarom is een ERP-systeem minder geschikt voor kleine ondernemingen?

35. Waarom is overleg met alle betrokken van groot belang alvorens een ERP-systeem wordt ingevoerd?

36. Wat is het doel van Wwft?

37. Wanneer is sprake van een ongebruikelijke transactie?

38. Op welke beroepsgroepen is de Wwft van toepassing en waarom juist deze beroepsgroepen?

39. Wat moet een advocaat doen als hij een ongebruikelijke transactie vermoedt?

40. Wat houdt cliëntenonderzoek in?