Paragraaf 8. Armoede bestrijden

Armoede bestrijden
Hoofdstuk 3. Arm en rijk
Paragraaf 8
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Armoede bestrijden
Hoofdstuk 3. Arm en rijk
Paragraaf 8

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Leerdoelen
Uitleg paragraaf 8
Lezen + maken paragraaf 8
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Mavo:
1. Je weet wat ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking zijn.

2. Je kent enkele organisaties die ontwikkelingshulp geven.

3. Je kent enkele soorten ontwikkelingshulp.

4. Je begrijpt waarom ontwikkelingssamenwerking moeizaam kan verlopen.
Havo/vwo:
1. Je weet wat ontwikkelingshulp en -samenwerking zijn.

2. Je kunt enkele hulporganisaties noemen.

3. Je weet welke soorten ontwikkelingshulp er zijn.

4. Je begrijpt waarom ontwikkelingssamenwerking moeizaam kan verlopen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hulp aan andere landen
Noodhulp
    - hulp bij een natuurramp of oorlog
    - voedselpakketten, tenten, dekens
Ontwikkelingshulp
    - rijke landen helpen arme landen bij de ontwikkeling
Ontwikkelingssamenwerking
    - rijke en arme landen werken samen
    - geld, goederen, kennis

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wie geven er hulp?
  • Rijkere landen
    - Europese Unie
    - Verenigde naties
       - UNICEF
       - Wereldbank
  • Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s)
    - War Child
    - Aidsfonds
  • Bedrijven

Slide 7 - Tekstslide

Soorten hulp
  • Europese Unie
    - allerarmste landen
    - hulp op veel gebieden
    - verbetering van de economie
  • Bedrijven
    - bijvoorbeeld installaties voor waterzuivering
  • Wereldbank
    - hulp op veel gebieden

Slide 8 - Tekstslide

Soorten hulp
  • Ngo’s
    - hulp op veel gebieden
    - thema’s, zoals aids of gehandicapte kinderen
  • Microkredieten
    - Kleine leningen voor een bedrijfje
    - Lage rente
    - Om een bedrijfje te beginnen of verbeteren

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Problemen bij het geven van hulp
  • Cultuurverschillen
    - verhoudingen tussen mannen en vrouwen
  • Gebrek aan kennis
    - onderhoud en reparatie (bijv. waterzuivering)
    - wantrouwen (bijv. inentingen)
  • Slechte infrastructuur
    - bereikbaarheid

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen noodhulp en structurele hulp?
A
noodhulp is voor nood, structurele hulp is voor structuur
B
noodhulp is op korte termijn, structurele hulp is op lange termijn
C
noodhulp is op lange termijn, structurele hulp is op korte termijn
D
geen idee

Slide 12 - Quizvraag

Deze hulp wordt geboden na een tsunami
A
Structurele hulp
B
Noodhulp

Slide 13 - Quizvraag

Welk van de onderstaande is een voorbeeld van structurele hulp?
A
Tenten leveren
B
voedsel leveren
C
opleidingen verzorgen
D
medicijnen leveren

Slide 14 - Quizvraag

Welke soort hulp is dit?
A
Structurele hulp
B
noodhulp

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de volgende zin:

Samenwerken met arme landen om hen te helpen hun eigen levensomstandigheden te verbeteren
A
Ontwikkelingsland
B
Ontwikkelingshulp
C
Ontwikkelingssamenwerking
D
Donorlanden

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken opdrachten paragraaf 8

Klaar?: Maak de test jezelf

Slide 17 - Tekstslide