Maatschappijleer criminaliteit herhaling voor HER

Criminaliteit
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat is criminaliteit? 
Wanneer wordt asociaal gedrag strafbaar?

Als je de wetsregels overtreedt. Je pleegt dan een delict.

Strafbaar gedrag

Je houdt geen rekening met anderen.

Asociaal
gedrag

Slide 2 - Tekstslide

criminaliteit 
overtredingen
misdrijven
Een overtreding is een minder ernstig strafbaar feit
Een overtreding is een ernstig strafbaar feit

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van asociaal gedrag?
A
Plastic drinkflesje in de prullenbak gooien.
B
Voor iemand opkomen die gepest wordt.
C
's Nachts harde muziek draaien in een flat
D
Opstaan voor een ouder iemand in de trein

Slide 4 - Quizvraag

Geef van de krantenkoppen aan of het gaat over een overtreding of een misdrijf.
Overtreding
Misdrijf
Verslaafde dief langdurig de cel in
TOT ZES JAAR CEL VOOR DRUGSRUNNERS
Boete voor plassende jongeman
Rechtbank doet uitspraak over babymoord
Rechter ergert zich aan hondendrollen

Slide 5 - Sleepvraag

Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Als iemand fatsoensregels overtreedt, noemen we dit                          gedrag. Als je een wet overtreedt, dan is dat            gedrag. Als je niet stopt voor rood licht, is dat een                         . De politie kan je daarvoor bekeuren. Diefstal is een voorbeeld van een                   . De                   kan dan voor de rechter komen. Als je schuldig bent kun je een                    krijgen.
Asociaal
misdrijf
overtreding
strafblad
strafbaar
verdachte

Slide 6 - Sleepvraag



Criminaliteit


Oorzaken van criminaliteit

Slide 7 - Tekstslide

Risicofactoren
Vaak zijn er meerdere redenen voor criminaliteit. Bij risicofactoren gaat het om omstandigheden die criminaliteit vergroten.
1. slechte opvoeding
Het aanleren van verkeerde waarden en normen thuis.
2. Groepsdruk
Fout gedrag vertonen omdat je er bij wilt horen.
3. Alcohol of drugs
Onder invloed verkeerde dingen doen zoals van drank.
4. Spijbelen of schooluitval
Vaker in aanraking komen met justitie omdat je, je bijvoorbeeld 'verveelt op straat'.
5. Biologische factoren
Psychische stoornissen waardoor je extra agressief kan worden.

Slide 8 - Tekstslide

Maatschappelijke omstandigheden 

Naast persoonlijke kenmerken zijn er ook algemene omstandigheden die crimineel gedrag kunnen versterken:

1. Slechte leefomstandigheden.
2. Minder strenge normen.
3. Minder sociale controle.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een van de risicofactoren om de criminaliteit in te gaan?
A
De drie W’s (Wonen, werken, wijfie)
B
Goede schoolprestaties
C
Veel schooluitval (spijbelen)
D
Een goede relatie met je ouders

Slide 10 - Quizvraag

Opgepakt en dan?
Criminaliteit

Slide 11 - Tekstslide


Wat mag de politie doen?
Bij melding van een misdrijf gaan agenten op zoek naar verdachten; iemand waarvan de politie denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan

Wat mag de politie vervolgens doen als de verdachte is gevonden?
  • Fouilleren
  • Arresteren
  • Huis doorzoeken

Klaar? Dan schrijven ze het proces-verbaal

Slide 12 - Tekstslide

Misdrijf
Fouilleren
Arresteren
Huisdoorzoek bevel
Proces-verbaal
Officier van Justitie
Jaap (14) steelt een scooter.
Jaap wordt gezien en de politie controleert hem.
Jaap moet mee naar het politiebureau.
De politie rond het onderzoek af en schrijft een verslag.
De politie denkt dat Jaap thuis nog spullen heeft liggen.
 Ontvangt het proces-verbaal en bepaalt wat er gaat gebeuren met Jaap.

Slide 13 - Sleepvraag


Waar moet je naar toe?

Ben je tussen de twaalf tot achttien jaar? 
Licht misdrijf: Bureau Halt


Geen zaak voor Bureau Halt? 
Dus zwaar misdrijf voor 12-18 jaar 
& Iedereen ouder dan 18:
Officier van Justitie

Slide 14 - Tekstslide

3 mogelijkheden wat de officier van justitie kan doen

1. Seponeren
Als er niet genoeg bewijs is, kan de officier van justitie besluiten om de zaak te laten rusten.
2. Schikken
Als de officier van justitie vindt dat de zaak afgedaan kan worden met een geldboete.
3. Vervolgen 
 Dit betekent dat een verdachte voor de rechter moet verschijnen.
Kader

Slide 15 - Tekstslide

Seponeren
Vervolgen
Schikken
De verdachte moet voor de rechter komen
De verdachte krijgt een boete
De misdadiger is al genoeg gestraft

Slide 16 - Sleepvraag

Repressief
Rechtse politieke partijen

Criminaliteit hard aanpakken 

  • Harde straffen 
  • Extra agenten en meer geld naar justitie (daders sneller oppakken) 

Preventief
Linkse politieke partijen

Criminaliteit voorkomen 

  • Meer toezicht 
  • Jonge criminelen hulp bieden bij stage of baan vinden 

Slide 17 - Tekstslide

De linker partijen willen criminaliteit vooraf voorkomen. Hoe noemen wij dit?
A
Repressie
B
Preventie
C
Onrealistisch

Slide 18 - Quizvraag

Personen in de rechtzaak
  • De verdachte
  • De officier van justitie
  • De rechter
  • De advocaat
De verdachte is de persoon waarvan gedacht wordt dat deze een misdaad heeft gepleegd.
De officier van justitie is degene die namens de Nederlandse overheid een verdachte aanklaagt.
De rechter onderzoekt tijdens de rechtzaak of de verdachte schuldig is of niet. Hij of zij bepaalt achteraf ook de straf.
De advocaat verdedigd de verdachte of het slachtoffer in tijdens de rechtszaak.

Slide 19 - Tekstslide

Rechter
Getuige
Advocaat
Verdachte
Officier van Justitie

Slide 20 - Sleepvraag

Kader: 
Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke straf
Voorwaardelijk betekent dat er voorwaarden aan de straf zitten. Bijvoorbeeld 3 jaar cel waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Bij goed gedrag komt de veroordeelde na 2 jaar vrij.

Onvoorwaardelijk: er zijn geen voorwaarden. Bijvoorbeeld 3 jaar cel, de veroordeelde moet 3 jaar cel uitzitten.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een voorwaardelijke straf?
A
Een straf die je krijgt als je weer de mist in gaat
B
Een hoofdstraf zoals een boete
C
Een bijkomende straf zoals het innemen van het rijbewijs
D
Een celstraf

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link