Herhaling hoofdstuk werk

Hoofdstuk: Werk 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk: Werk 

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 
Begrippenlijst in stilte maken! Werk het goed uit! Niet genoeg ruimte? Vraag een papiertje. 

Als je klaar bent ga je in stilte leren of samenvatten. 
timer
25:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Waarom werken we? 
Als je aan het werk bent dan ben je bezig met iets waar anderen behoefte aan hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

Piramide van Maslow 

Slide 4 - Tekstslide

Wat behoort niet tot de eerste trede: ''Eerste levensbehoeften''?
A
Huur
B
Eten
C
Telefoon
D
Drinken

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de tweede trede: ''Veiligheid en zekerheid''?
A
Vast contract
B
Leuke collega's
C
Verzekerd voor ongelukken op de werkvloer
D
Beschermende kleding op het werk (overal)

Slide 6 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de derde trede: ''Behoefte om erbij te horen''?
A
Collega's.
B
Overleggen.
C
Complimenten.
D
Gezelligheid.

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de vierde trede: ''Erkenning en waardering''?
A
Een leuke leidinggevende waar je vaak drankjes mee doet in je vrije tijd.
B
Loonsverhoging.
C
Complimenten.
D
Een status.

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de vijfde trede: ''Jezelf ontwikkelen''?
A
Altijd hetzelfde werk doen voor 40 jaar
B
Een jaarlijks cursus
C
Een nieuwe opleiding volgen
D
Stoppen bij je baas en een eigen bedrijf starten.

Slide 9 - Quizvraag

2. Een baan die bij je past.
Een beroep is een groot deel van je leven en daarom is het belangrijk dat de baan bij jou past. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is voor jou een goede baan?

Slide 11 - Woordweb

Arbowet (arbeidsomstandighedenwet)
In deze wet is vastgelegd hoe werkgevers moeten zorgen voor gezonde en veilige werkplekken. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is geen goed voorbeeld van de Arbowet?
A
Als bouwvakker stevige schoenen en helm.
B
Een spatscherm in de klas.
C
Jongeren die niet veel zwaar werk mogen doen.
D
Een naambordje dragen in de winkel.

Slide 14 - Quizvraag

3. Hoe kom je aan werk? 
Je wilt graag een baan, maar hoe vindt je een baan. Er zijn in totaal vijf mogelijkheden om een baan te vinden. Deze moet je kennen. 

Slide 15 - Tekstslide

Op welke manieren kan je een baan vinden?

Slide 16 - Open vraag

Vijf mogelijkheden om een baan te vinden. 
  1. Vacatures
  2. Open sollicitatie
  3. Uitzendbureau
  4. Netwerk
  5. UWV Werkbedrijf  

Slide 17 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit hoe je een baan kan vinden met behulp van je netwerk.

Slide 18 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit hoe je een baan kan vinden met behulp van een open sollicitatie.

Slide 19 - Open vraag

Hoe ziet het sollicitatieproces eruit?
  1.  Sollicitatiebrief
  2. Sollicitatiegesprek
  3. Arbeidscontract 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een arbeidscontract?

Slide 21 - Open vraag

Arbeidscontract
Een document waarin de afspraken tussen werkgever en werknemer staan. Dit noemen we de arbeidsvoorwaarden. 

Slide 22 - Tekstslide

Arbeidsvoorwaarden

Slide 23 - Woordweb

CAO (collectieve arbeidsovereenkomst)
Een collectieve arbeidsovereenkomst geldt voor een hele bedrijfstak, zoals de horeca, bouw en zorg. Hierin staan ook afspraken over lonen, vakantiedagen, pensioen etc. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

4. Met werk kom je verder. 
Jouw werk heeft invloed op jouw plek op de maatschappelijke ladder. Op deze ladder staan alle maatschappelijke posities van laag tot hoog. 

Slide 26 - Tekstslide

Wat bepaalt je maatschappelijke positie?

Slide 27 - Woordweb

Maatschappelijke positie door:
  • Kennis en vaardigheden
  • Macht of verantwoordelijkheid
  • Inkomen 

Slide 28 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid 

Slide 29 - Tekstslide