In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H6 WERK
Herhaling voor de toets
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- Herhaling van de theorie
- Oefenen voor de set van a.s. donderdag
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les ken je de begrippen van H6 voor de toets.
Slide 3 - Tekstslide
H6.1
Slide 4 - Tekstslide
Een leuke baan.
Hoe weet je wat een goede baan voor jou is?
gebruik de volgende vier vragen ;
Wat voor een werk ga ik doen? Werk je liever alleen of samen? ben je creatief of help je liever mensen?
Gezondheid en veiligheid
Eigen baas of loondienst
Hoeveel ga ik verdienen?
Slide 5 - Tekstslide
H6.2
Slide 6 - Tekstslide
Er zijn vijf mogelijkheden om aan een baantje te komen;
Je zoekt een vacature online.
Open sollicitatie, binnen stappen bij een bedrijf.
Via een uitzendbureau, vooral tijdelijk / bijbaan.
Netwerken, via vrienden, kennissen of social media.
UWV WERKbedrijf, hulp vanuit de overheid.
Hoe kom je aan een baan?
Slide 7 - Tekstslide
Zwart werken: Je betaald geen belasting, je hebt geen rechten, je kan ontslagen worden en bij ziekte niet doorbetaald. MAAR: meer geld, geen opleiding nodig, sneller aangenomen.
Arbeidscontract
Wit werken
Zwart werken
Slide 8 - Tekstslide
H6.3
Slide 9 - Tekstslide
Je maatschappelijke positie wordt bepaald door de volgende dingen:
Geld: veel loon, vaak een hogere positie.
Macht: eigen bedrijf -- personeel aannemen / ontslaan.
Aanzien: proefvoetballers, goed afronden moeilijke klus.
Kennis: arts weet meer dan verpleegkundige.
Talent: acteurs, voetballers etc.
Maatschappelijke positie
Slide 10 - Tekstslide
Maatschappelijke ladder: alle maatschappelijke posities van laag naar hoog. Deze plek staat niet vast. Je kan klimmen of dalen, dit noemen we sociale mobiliteit. Hier zijn je persoonlijke eigenschappen (talent etc.) belangrijk bij.
Maatschappelijke positie
Slide 11 - Tekstslide
H6.4
Slide 12 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid: niet iedereen heeft gelijke kansen in de samenleving. Dit kan bijvoorbeeld komen door discriminatie, vooral bij:
Mensen met een migratieachtergrond: vooroordelen, bijv. denken dat ze stelen.
Vrouwen: bang dat ze zwanger worden, parttime gaan werken, niet kunnen tillen...
Ouderen: des te ouder, des te meer loon (kost meer), ouderen sneller pensioen.
De overheid wil sociale ongelijkheid tegen gaan door;
Kwalificatieplicht: niet van school zonder diploma.
Grote bedrijven moeten verplicht mensen met een beperking aannemen.
Als je geen werk hebt kom je in aanmerking voor bijstand.
Sociale ongelijkheid
Slide 13 - Tekstslide
In Nederland zorgt de overheid voor haar burgers als dat nodig is, dit noemen we een verzorgingsstaat. Hoe kan je dit terug zien?
Werkloosheidsuitkering (WW): je loon wordt doorbetaald tot je nieuw werk vindt.
Algemene Ouderdomswet (AOW): ouderen krijgen iedere maand een bedrag.
Kinderbijslag: ouders krijgen per kind een bepaald bedrag.
Bij ziekte wordt je loon doorbetaald.
Verzorgingsstaat
Slide 14 - Tekstslide
De Quiz
Stap 1:
Pak je telefoon en ga naar
www.lessonup.app
Stap 2:
Toets de code in.
Stap 3:
Toets je eigen naam in
Slide 15 - Tekstslide
Een bezorger brengt de pizza naar Johns huis. Is dat werk?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
In welk voorbeeld is er sprake van werk?
A
Thuis de afwas doen.
B
Je vriendin helpen met kleren kopen.
C
's Morgens je bed opmaken.
D
Een kantoorpand schoonmaken.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een goede volgorde als je werk zoekt? 1. Sollicitatiegesprek. 2. Arbeidsovereenkomst 3. Vacature in de krant. 4. Sollicitatiebrief
A
1-2-3-4
B
3-2-4-1
C
3-4-1-2
D
4-1-3-2
Slide 18 - Quizvraag
Langs de snelweg staat een groot bord waarop staat: '' Wij zoeken aanpakkers voor het bagagetransport op Schiphol'' Is hier sprake van een vacature? Leg je antwoord uit
Slide 19 - Open vraag
Met doorzettingsvermogen kun je klimmen op de maatschappelijke ladder.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Paus Franciscus heeft een hoge maatschappelijke positie. Noem daar twee redenen voor.
Slide 21 - Open vraag
Wanneer kan een baas je op staande voet ontslaan?
A
Als het bedrijf geen geld meer heeft.
B
Als je meer loon wilt hebben.
C
Als opzegtermijn is afgelopen.
D
Als je spullen steelt op het werk.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van hoog naar laag op de maatschappelijke ladder? 1. Verkoper. 2. Afdelingsmanager. 3. Verkoopassistent. 4. Directeur.
A
4 - 2 - 1 - 3.
B
2 - 4 - 1 - 3.
C
4 - 1 - 2 - 3.
D
4 - 2 - 3 - 1.
Slide 23 - Quizvraag
Een voordeel van wit werken is ...
A
Ik kan een hypotheek afsluiten.
B
Ik betaal geen belastingen.
C
Ik mag niemand vertellen dat ik een baan heb.
D
Ik krijg een boete als ik door de arbeidsinspectie aan het werk betrapt wordt.
Slide 24 - Quizvraag
Wat betekend het begrip?
werken
A
Dat je iets doet voor je plezier.
B
Dat je iets doet waarvoor je betaald krijgt.
C
Dat je iets doet voor een compliment.
D
Dat je een opdracht maakt voor school.
Slide 25 - Quizvraag
Als je geen werk hebt moet je je inschrijven bij het UWV
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Bij je werk heb je een opzegtermijn. Dat is:
A
een periode waarin je bij je oude baas moet blijven werken.
B
de tijd die je krijgt om te zeggen dat je het oneens bent met je ontslag.
C
de proefperiode als je ergens gaat werken.
D
de tijd die je krijgt om je in te werken.
Slide 27 - Quizvraag
Ouderen die niet meer hoeven te werken, krijgen ...