BS2 + BS3

Verteringstelsel
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verteringstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
-herhaling bs 1     5 min
- bs 2 + 3    20 min
- herhalingsvragen 10 min
-zelfstandig werken 15 min

Slide 2 - Tekstslide

voedingsmiddel
voedingsstof
aardappel
koolhydraten
ijzer
pizza
sinaasappel
eiwit
eigeel
spinazie
voedingsvezel
vlees

Slide 3 - Sleepvraag

Koolhydraten zijn...
A
alleen bruikbaar als brandstof
B
bruikbaar als brandstof en bouwstof
C
alleen te gebruiken als bouwstof

Slide 4 - Quizvraag

eiwitten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
afgebroken
 tot
opname in het bloed
di/tripeptiden
aminozuren
polypeptide

Slide 5 - Sleepvraag

Wel of niet verteren?
Moeten deze voedingsstoffen wel of niet worden verteerd?
wel verteren
niet verteren
koolhydraten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
water
voedingsvezels

Slide 6 - Sleepvraag

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 7 - Quizvraag

Doelstelling

Je moet de organen van het verteringsstelsel kunnen noemen met hun functies en kenmerken

Je moet de verteringssappen kunnen noemen met hun functies

Slide 8 - Tekstslide

Vertering: intracellulair of extracellulair
  • - fagocytose ?
  • - maag ?

Slide 9 - Tekstslide

Slikreflex
Als je slikt:
* Huig sluit de neusholte af
* Strotklep sluit de luchtpijp af
Amylase -> vertering zetmeel

Slide 10 - Tekstslide

Kauwen

Slide 11 - Tekstslide

Slokdarm
Amylase blijft werkzaam.

kringspieren (lengte en kringspieren) verplaatsen voedsel.
Slokdarm en maag worden afgesloten van elkaar door een kringspier

Slide 12 - Tekstslide

De maag
- Maagsapklieren produceert maagsap (water, zoutzuur (HCl), eiwitverterende enzymen.
-  HCl: Dood bacterien en andere ziekte verwekkers

-Slijmproducerende cellen beschermen maagwand tegen zoutzuur en enzymen.
-Onderaan de maag zit een  kringspier, zogehete Maagportier

Slide 13 - Tekstslide

HCl
Slijm
kringspier  =
(net zoals anus)
 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

12-vingerige darm

- Eerste deel van je dunne darm.

Alvlees klier geeft enzymen af aan 12-vingerige darm voor de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten.


-  Lever produceert gal. Gal wordt opgeslagen in de galblaas. Afvoerbuis transporteert gal naar 12 vingerige darm


- Afvoerbuis alvleesklier: alvleessap

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Lever en Gal
- Lever maakt gal
-Gal emulgeert vet (=kleiner maken vet druppels)
- Ph daling zorgt voor samentrekking galblaas, gal komt vrij in 12vingerige darm
- Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren

Slide 18 - Tekstslide

alvleesklier
De alvleesklier produceert alvleessap (enzym).
Alvleessap breekt eiwitten, zetmeel en vetten af.
Neutraliseert met  tot pH = 8 (licht basisch = optimaal voor enzymen)

Slide 19 - Tekstslide

Dunne darm
  • Darmsapklieren -> Toevoegen enzymen laatste stap vertering

  • Opname water, voedingsstoffen en verteringsproducten (resorptie)

Slide 20 - Tekstslide

Dikke darm
De dikke darm is 1,5 meter lang

In de dikke darm wordt vocht uit de onverteerde voedselbrij opgenomen (indikken).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

wat hoort bij elkaar
lipiden

eiwitten
zetmeel 
(amylum)

lipase

amylase

pepsine

maltose

Slide 23 - Sleepvraag

noem de functies van
kauwen

Slide 24 - Woordweb

Welk onderdeel voorkomt dat drinken in je neusholte kan komen?

Slide 25 - Open vraag

Wat is het nut van emulgeren van vetten?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de functie van de galblaas?
A
gal maken
B
gal opslaan
C
gal maken en opslaan

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 28 - Quizvraag



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 29 - Quizvraag

1. Vanuit de dikke darm worden water en
voedingsvezel aan het bloed toegevoegd
2.De niet-verteerde voedselresten verlaten het
lichaam via de anus
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 30 - Quizvraag

1. Vanuit de dunne darm worden de
verteringsproducten opgenomen in het bloed
2. Het alvleeskliersap helpt bij de vertering van
koolhydraten, eiwitten en vetten
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 31 - Quizvraag

1. Als de dikkedarm ontstoken is kun je diarree
krijgen
2. Als de maag geen maagsap produceert, blijven
slechte bacteriën in je maag leven
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 32 - Quizvraag


Wat is een functie van de lever?
A
Hier wordt gal opgeslagen
B
Hier wordt gal gemaakt
C
Produceert leversap
D
Het leverzuur doodt bacteriën

Slide 33 - Quizvraag

1. Gal wordt gemaakt in de galblaas
2. Gal emulgeert vet, het maakt dat vet uit kleinere
bolletjes gaat bestaan
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 34 - Quizvraag


Wat is een functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de functie van alvleessap?
A
Verteren van alleen eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van alleen vetten
D
Verteren van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 36 - Quizvraag


Wat is een functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën afremmen
C
Smaakmaker
D
Verteren van eiwitten

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 38 - Quizvraag

1. De dunne darm kan wel 6 meter lang zijn
2. Dunnedarm-sap helpt bij de vertering van alle
soorten voedingsstoffen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 39 - Quizvraag

Welke voedingsstof kan niet direct door de dunne darmwand worden opgenomen?
A
Glucose
B
Vitaminen
C
Mineralen
D
Eiwitten

Slide 40 - Quizvraag

Hoe lang blijft je voedsel ongeveer
in je maag?
A
4 minuten
B
4 kwartier
C
4 uur
D
4 dagen

Slide 41 - Quizvraag

Aan de slag
  • opdracht verteringsstelsel laten controleren
  • maken 6 t/m 10 + 13 t/m 16

Slide 42 - Tekstslide

Doelstelling

Je moet de organen van het verteringsstelsel kunnen noemen met hun functies en kenmerken

Je moet de verteringssappen kunnen noemen met hun functies

Slide 43 - Tekstslide