4m 6.1

Iedereen betaald belasting
Hoofdstuk 6, paragraaf 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Iedereen betaald belasting
Hoofdstuk 6, paragraaf 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik vorige les
  • Leerdoelen
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg
  • Filmpje belasting
  • Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

5.4 Overheidsinkomsten en -uitgaven
Wat voor inkomen heeft de overheid?
Wat voor uitgaven heeft de overheid?
Wat zijn directe en indirecte belastingen?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert in deze paragraaf:
• waarom loonheffing wordt ingehouden
• wat inkomstenbelasting is
• wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is
• wat aftrekposten zijn
• hoe je het belastbaar inkomen berekent

Slide 4 - Tekstslide

Weet je nog?

Maken theorie opdracht "Weet je nog?" blz. 168
(alleen het invul stukje)


timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide


Waar betalen we
belasting over?

Slide 6 - Tekstslide

Belasting
Als je werkt houdt je werkgever loonheffing in op je brutoloon. Dit bedrag gaat naar de Belastingdienst.

De loonheffing bestaat uit:
- loonbelasting
- premies volksverzekeringen (zoals AOW)

Door inhouding van loonheffing is je nettoloon lager dan je brutoloon.



Slide 7 - Tekstslide

Belasting
Inkomstenbelasting betaal je over je privé-inkomen.
Loonheffing = vooruitbetaalde inkomstenbelasting

één keer per jaar belastingaangifte

Wat houdt belasting aangifte in?

Slide 8 - Tekstslide

Box 1 gaat over belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
Belastbaar inkomen bestaat uit:
  • Inkomen uit werk: loon of nettowinst van je bedrijf

  • Eigenwoningforfait: als je een koophuis hebt wordt een deel van de waarde van je huis wordt bij je inkomen opgeteld

  • Bijtelling: als je privé in een auto van de zaak rijdt wordt een deel van de nieuwwaarde van de auto wordt bij je inkomen opgeteld



Slide 9 - Tekstslide

Je hoeft niet alleen bedragen bij je inkomen op te tellen.

Sommige kosten mag je in mindering brengen op je inkomen.

= Aftrekposten
Bijvoorbeeld:
  • betaalde hypotheekrente
  • giften aan goede doelen
  • reiskosten woon-werkverkeer met het openbaar vervoer




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen

Maken groepjes van 4 leerlingen
1 whiteboard per groepje

Antwoord omhoog houden

Slide 12 - Tekstslide

2 minuten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maken opdrachten
Opdrachten 2 t/m 11 
vanaf blz. 171




Eerste 10 minuten in stilte vragen stellen kan daarna
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Leerdoelen
Je leert in deze paragraaf:
• waarom loonheffing wordt ingehouden
• wat inkomstenbelasting is
• wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is
• wat aftrekposten zijn
• hoe je het belastbaar inkomen berekent

Slide 18 - Tekstslide