H6.1

Welkom!
Boek op tafel h6.1, rekenmachine, pen en schrift.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Boek op tafel h6.1, rekenmachine, pen en schrift.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen waarom je loonheffing betaalt.
  2. Je kunt uitleggen wat inkomstenbelasting is.
  3. Je kunt uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
  4. Je kunt uitleggen wat aftrekposten zijn.
  5. Je kunt het belastbaar inkomen berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Loonheffing
Als je werkt, houdt je werkgever loonheffing in op je brutoloon en draagt dit af aan de fiscus, ofwel de Belastingdienst. De loonheffing bestaat uit:

  1. loonbelasting
  2. premie volksverzekeringen

Slide 3 - Tekstslide

Loonheffing = inkomstenbelasting
Loonheffing = inkomstenbelasting die je vooruit betaalt. Iedereen betaalt inkomstenbelasting over zijn privé-inkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Boxen
Box 1 = inkomen uit werk en woning
Box 2 = inkomen uit aanmerkelijke belang (hoef je niet te leren)
Box 3 = Inkomen uit vermogen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Van Lars zijn de volgende gegevens bekend:
- Inkomen: € 41.900
- Eigenwoningforfait: € 1.300
- Hypotheekrente: € 6.720
- Bijtelling auto van de zaak: € 5.200
- Andere aftrekposten: € 1.957

Bereken het belastbaar inkomen.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Aan loonbelasting is er € 322,12 ingehouden.

Welk bedrag is ingehouden voor de premie volksverzekeringen?

Slide 12 - Open vraag

Wat is loonheffing
A
Belasting die je achteraf moet betalen
B
Belasting die je iedere maand al 'vooruit' betaalt

Slide 13 - Quizvraag

Loonheffing is...
A
Loonbelasting
B
sociale premies
C
Loonbelasting en pensioen
D
Loonbelasting en sociale premies

Slide 14 - Quizvraag

Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen toeneemt.
Bepaalde kosten die je op je inkomen in mindering mag brengen, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Voorbeeld is de betaalde hypotheekrente.
Bedrag dat je bij je inkomen moet optellen als je een eigen huis bezit.
Belasting die iedereen over haar privé-inkomen moet betalen.
Aftrekposten
Eigenwoningforfailt
inkomstenbelasting
Progressief belastingtarief

Slide 15 - Sleepvraag

Berekenen belastbaar inkomen 
+
=
-
bruto inkomen uit arbeid
bijtellingen
aftrekposten
belastbaar inkomen

Slide 16 - Sleepvraag

Door het eigenwoningforfait wordt je belastbaar inkomen
A
Meer
B
minder

Slide 17 - Quizvraag

Door hypotheekrente wordt je belastbaar inkomen ?
A
meer
B
minder

Slide 18 - Quizvraag

Hoe wordt het belastbaar inkomen berekend?
A
Heffingsbedrag - heffingskorting
B
Heffingsbedrag - arbeidskorting
C
Bruto inkomen - aftrekposten
D
Bruto inkomen - kortingen

Slide 19 - Quizvraag

Het belastbaar inkomen is..
A
Het netto inkomen - de aftrekposten
B
Het bruto inkomen - heffingskortingen
C
Het bruto inkomen - de aftrekposten
D
Het netto inkomen - heffingskortingen

Slide 20 - Quizvraag

Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Aan loonbelasting is er € 322,12 ingehouden.

Welk bedrag is ingehouden voor de premie volksverzekeringen?

Slide 22 - Open vraag

Op het loon van Erdem is vorig jaar € 297,41 per maand ingehouden. Na de aangifte blijkt dat Erdem € 3.329 aan inkomstenbelasting moet betalen.

Moet Erdem belasting bijbetalen of krijgt hij terug? Bereken het bedrag.

Slide 23 - Open vraag

Opdrachten §6.1
Maken deze les:
  • Opdracht 1 t/m 11

Wat ga je doen als je klaar bent?
  • Herhalingsopdrachten maken
  • Ander vak

Slide 24 - Tekstslide