licht en beelden

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Licht

Herhaling H6.1, 6.2 en 6.3

Vervolg H6.4

Waar gaat dit hoofdstuk ook al weer over?

Herhaling

Herhaling d.m.v. vragen

A

B

C

primair licht

secundair licht

Diffuus licht

Holle lens

Bolle lens

b

v

f

F

B

V

Waar is het spiegelbeeld?

1. Onder het water
2. Op het water
3. Boven het water

Waar is het spiegelbeeld?

1. Voor de spiegel
2. Op de spiegel
3. Achter de spiegel

Zet de woorden op de juiste plaats

Hoek van inval

Spiegel

Hoek van terugkaatsing

Inkomende lichtstraal

De normaal

Teruggekaatste lichstraal

1. 1 = normaal 2 = hoek van inval 3 = hoek van terugkaatsing
2. 1 = hoek van terugkaatsing 2 = hoek van inval 3 = normaal
3. 1 = hoek van inval 2 = normaal 3 = hoek van terugkaatsing
4. 1 = hoek van terugkaatsing 2 = normaal 3 = hoek van inval

Als hoek A 40 graden is, hoe groot is hoek B dan?

1. 60 graden
2. 20 graden
3. 40 graden
4. 80 graden

Met welk van deze formules bereken je de vergroting ?

1. De bovenste formule
2. De middelste formule
3. De onderste formule
4. Alle formules

Een lichtstraal valt op een bak water. Gaat de lichtstraal door punt A, B of C?

1. A
2. B
3. C
4. Niet door A, B of C

Een lichtstraal valt op een glazen prisma.
Hoe beweegt de lichtstraal daarna verder: volgens A, B, C of D?

1. A
2. B
3. C
4. D

Een lichtstraal gaat vanuit glas naar lucht.
Hoe beweegt de lichtstraal daarna verder: volgens A, B, C of D?

1. A
2. B
3. C
4. D

normaal

lucht

invalshoek

brekingshoek

glas

Een lichtstraal gaat door een glazen prisma. Welke afbeelding is goed?

1. A
2. B
3. C
4. D

1. De bolle lenzen zijn 1, 2 en 4
2. De bolle lenzen zijn 3, 5 en 6
3. De bolle lenzen zijn 1 en 4
4. De bolle lenzen zijn 2, 3, 5 en 6

1. Afbeelding A en C klopt.
2. Afbeelding A en D klopt.
3. Afbeelding B en C klopt.
4. Afbeelding B en D klopt.

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?

1. Iris
2. Pupil
3. Oogwit

H3C, aan de slag:

Lees H6.3 door

Maak de vragen 28 t/m 34 en 36

Goede ogen

Goede ogen: de lichtstralen vallen precies samen op het netvlies. Er ontstaat één helder beeld. 

iris

netvlies

lens

blinde vlek

pupil

oogzenuw

Wanneer is iemand bijziend?

Bijziend

 

Bijziend: lichtstralen komen samen voor het netvlies. Op het netvlies  ontstaat een wazig beeld. 

Oorzaken:

Het oog is te lang: afstand hoornvlies - netvlies is te groot. Hierdoor komen de lichtstralen voor het netvlies samen. 

Het hoornvlies of de ooglens is te bol: lichtstralen worden te veel gebroken, komen voor het netvlies samen.

Verziend

Verziend, de lichtstralen komen samen achter het netvlies. Op het netvlies ontstaat dan een wazig beeld.

 Oorzaken:

Het oog is te kort: Afstand  hoornvlies - netvlies is te klein.

Het hoornvlies of de ooglens is te plat: lichtstralen worden niet sterk genoeg gebroken en komen achter het netvlies samen in plaats van op het netvlies.

Als je een leesbril nodig hebt, dan zijn de lenzen

1. negatief
2. positief
3. negatief en positief

Het gekleurde deel in je oog heet

1. iris
2. oogwit
3. pupil
4. netvlies

Hiernaast zie je het oog van iemand die

1. bijziend is.
2. verziend is.
3. blind is.
4. oudziend is.

lenssterkte

Een brillenglas heeft een brandpuntsafstand van 40 cm.
De bril heeft een sterkte van

1. 40 dpt
2. 0,4 dpt
3. 0,025 dpt
4. 2,5 dpt

kleurenblind ?

Doe de test op:

https://www.colorvisiontest.org/nl/

Daarna aan de slag met: