4.3 De neus en de tong + 4.5 De ogen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Het oog

Lesdoelen

• Je kunt de onderdelen van het oog van bron 2 & 3 herkennen en benoemen.
• Je kunt de volgende onderdelen van het oog de functies noemen: iris, wenkbrauw, traanvocht, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, gele vlek, lens, oogzenuw.

Welke organismen kunnen waarnemen?

1. Planten
2. Dieren
3. Schimmels
4. Bacterien

Buitenkant oog

• Oogwit
• Iris
• Pupil

10 min

Maak opdracht 1 t/m 4

Welke delen beschermen je ogen tegen stof en zweet?

1. Wenkbrauwen en oogleden met wimpers
2. Wenkbrauwen en het oogwit
3. Oogleden met wimpers en het oogwit
4. Traanbuis en traanklier

Waar wordt traanvocht gemaakt?

1. Traankanaaltje
2. Traanzakje
3. Traanklier
4. Traanbuisje

Binnenkant oog

1. Harde oogvlies
   Hoornvlies
2. Vaatvlies
   Iris en pupil
3. Netvlies
   Gele vlek en blinde vlek

Blinde vlek

Pupil

Gele vlek

Waarnemen

• Licht wordt weerkaatst en licht komt je oog binnen.
• De lens in de oog maakt een scherp beeld op het netvlies.
• Lichtprikkels -> zintuigcellen -> impulsen
• Impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.

Impulsen

Lichtprikkels

Zintuigcellen

Wat is het verschil tussen een impuls en prikkel?

Weektaak 3

Bestudeer 3.2 op blz. 152 t/m 156

Maak opdracht 1 t/m 11

Maak een foto van het huiswerk en upload dit in classroom.

Mensen met kleurenblindheid zien alles in zwart-wit.

1. Waar
2. Niet waar

Weektaak 4

Bestudeer 3.2 op blz. 152 t/m 158

Maak opdracht 1 t/m 16

Maak een foto van het huiswerk en upload dit in classroom.

Herhaling

Waarmee neem je kleur waar?

En zwart-wit?

Hele taak

laat leerlingen in 2 tallen een pen/voorwerp voor zich houden en het voorwerp steeds dichterbij hun gezicht totdat het voorwerp wazig wordt. Noteer de afstand ongeveer.

3.2 Zien deel 2

pupilreflex en accommoderen

Nu het bijna winter is, wordt het steeds eerder donker. Stel je fietst in het donker naar huis en slaat een hoek om. Opeens is daar een tegenligger (een automobilist) die felle koplampen heeft. Je ziet voor een moment niks. Ofwel je wordt verblind. Hoe komt dat denk je? Leg je antwoord uit aan de hand van wat je al weet over het oog.

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen hoe je kleuren kunt zien. 
• Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
• Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
• Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.
• Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.

Herhaling

Mensen met kleurenblindheid zien alles in zwart-wit.

1. Waar
2. Niet waar

Genoeg licht in je oog

Pupilreflex

Spiertjes in de iris:

• Kringspiertjes
• lengtespiertjes 
  (straalsgewijs lopende spiertjes)

Welke spieren zorgen ervoor dat de pupil kleiner wordt?

1. Lengtespieren
2. Kringspieren
3. Straalsgewijs lopende spieren
4. Irisspieren

Scherp zien

Scherp zien

Pak een pen/potlood en houd deze op een bepaalde afstand voor je gezicht. Breng de potlood langzaam dichterbij naar je gezicht toe terwijl je blijft kijken naar de pen/potlood. Wat gebeurt er uiteindelijk met je zicht?

Bijziend 

voorwerpen ver weg niet scherp kunnen zien

Leerdoelen

• Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.
• Je kunt uitleggen hoe je diepte kunt zien.

Bijziend

Verziend

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
• Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.
• Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.

Optische illusie

Iets dat het oog 
waarneemt, dat door de
hersenen anders 
geïnterpreteerd wordt.

0

Diepte zien

Hoe zie je diepte?

Waarom is "diepte zien" belangrijk?

Met welke receptoren kunnen wij kleur zien?

1. Met de staafjes
2. Met de blinde vlek
3. Met de iris
4. Met de kegeltjes

Waar in het netvlies kun je de meeste kegeltjes vinden?

Op een heldere avond kijkt Stefan naar de sterrenhemel. Hij kijkt naar één ster. Daarna kijkt hij naar de donkere lucht vlak naast die ster. Stefan merkt dat hij de ster nu veel beter ziet. Hoe komt dat?

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen hoe je kleuren kunt zien. 
• Je kunt uitleggen wat de accommoderen is.
• Je kunt uitleggen wat de pupilreflex is.

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen hoe je diepte kunt zien.
• Je kan uitleggen wat het probleem is bij mensen die bijziend zijn en mensen die verziend zijn.

SO 2.1 & 2.2

9 januari

Weektaak 4

Bestudeer 3.2 op blz. 157 t/m 162

Maak opdracht 12 t/m 22

Maak opdracht 23 t/m 31

Maak een foto van het huiswerk en upload dit in classroom.