th1k + th1m Chapter 3: presentations + stepping stones - 17-01-2021

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Today's Lesson
Goal: I can use the words some and any in a sentence
  • Presentations
  • E Writing and Grammar: some and any notes
  • Homework: Stepping Stones

Slide 3 - Tekstslide

th1k Presentations:

STONEHENGE & LOCH NESS

  • Noah Bergkamp
  • Romy Wiebering
  • Julian Willems

Slide 4 - Tekstslide

th1k Presentations:

STONEHENGE & LOCH NESS

  • Noah Bergkamp
  • Romy Wiebering
  • Julian Willems

Slide 5 - Tekstslide

th1m Presentations:

LOCH NESS

  • Nick Dekker
  • Finn Schenk
  • Ruben Slot

Slide 6 - Tekstslide

Homework
Stepping Stones
p. 148 + 149
assignment 28 and 29

Slide 7 - Tekstslide

Grammar: Some and Any
De woorden some en any hebben allebei dezelfde betekenis (een aantal "a number) of een beetje van "a few of"). Maar je gebruikt ze beide op een andere manier in een zin.


Slide 8 - Tekstslide

Grammar: Some
  • Je gebruikt some in positive sentences (bevestigende zinnen).

  • Soms kan je some ook gebruiken in vraagzinnen, maar alleen wanneer je verwacht dat het antwoord ja is.

For example:

- I have some biscuits
- Can I have some water, please?
- There is some fruit in the bowl
- Do you have some advice for me?

Slide 9 - Tekstslide

Grammar: Any
  • Je gebruikt any in negative/negation sentences (negatieve zinnen).

For example:

- She doesn't have any crisps

  • Je gebruikt any ook in de meeste question sentences (vraagzinnen)

For example:
- Do you have any bananas?

Slide 10 - Tekstslide

Some and Any: in short
Some en any betekend allebei "een aantal" of "een beetje van"

Some = positive sentences + (bevestigende zinnen)
Some = questions sentences (? = ja) (vraagzinnen) waar je ja op antwoord

Any = negative/negation sentences - (negatieve zinnen)
Any = de meeste vraagzinnen ? (question sentences)

Slide 11 - Tekstslide

Grammar: Plurals
Plurals = meervoud

Als je meervoud wilt maken moet je soms -es achter een noun (zelfstandignaamwoord) zetten in plaats van alleen een -s.

Dit komt vaak voor bij nouns (zelfstandignaamwoorden) die eindige op een medeklinker (consonant) gevold door een -o

For example:
hero = heroes
tomato = tomatoes

Slide 12 - Tekstslide

Grammar: Plurals
Dit komt vaak voor bij nouns (zelfstandignaamwoorden) die eindige op een medeklinker (consonant) gevold door een -o

For example:
hero = heroes
tomato = tomatoes

Als een noun eindigd op een consonant gevolgd door -y dan vervang je -y door -ies

For example:
party = parties
baby = babies

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Homework
Stepping Stones
p. 150 + 151
assignment 30, 31 and 32

Slide 15 - Tekstslide