NN6 HV2 - H3: WG of NG? (2)

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Terugblik wg/ng
  • Opdrachten maken
Leerdoelen:
Ik kan een onderscheid maken tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • Hoe weet je of het gaat om een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde?

  • Wat zijn de zes koppelwerkwoorden? 

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen
  • persoonsvorm (pv)
     tijdproef, getalproef (vraagzin)

  • onderwerp (ow)
      Wie/(wat) + pv?

  • werkwoordelijk gezegde (wg)
     zegt wat het onderwerp (iets of              iemand) doet

  • lijdend voorwerp (lv)
     Wat/Wie + wg + ow ?




  • naamwoordelijk gezegde (ng)
     zegt wat het onderwerp (iets of iemand) is
        - werkwoordelijk deel: koppelwerkwoorden
        - naamwoordelijk deel: zet je tussen haken

  • meewerkend voorwerp (mv)
     Aan/Voor wie + wg + ow + lv?

  • bijwoordelijke bepaling (bwb)
     Overige ww in de zin. Geeft antwoord op       
     vragen als: Waar?, Wanneer?, Hoe?. enz. 

Slide 4 - Tekstslide

Pak pen en papier
We gaan een paar zinnen ontleden.

Slide 5 - Tekstslide

Noteer: pv, ow, wg/ng
Zal zij ooit verstandig worden?

Slide 6 - Open vraag

Noteer: pv, ow, wg/ng
Zij wordt hoofd van de kraamafdeling.

Slide 7 - Open vraag

WG of NG?
Door de wegblokkades werden de overvallers snel opgepakt.
A
WG
B
NG

Slide 8 - Quizvraag

Noteer het WG:
Door de wegblokkades werden de overvallers snel opgepakt.

Slide 9 - Open vraag

WG of NG?
De Soemerische beschaving schijnt een van de oudste ter wereld te zijn.
A
WG
B
NG

Slide 10 - Quizvraag

Noteer het NG:
De Soemerische beschaving schijnt een van de oudste ter wereld te zijn.

Slide 11 - Open vraag

KORTOM:
In een zin zit dus:
  • een werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin), waarbij het onderwerp iets doet.
óf
  • een naamwoordelijk gezegde, waarbij het onderwerp iets is (of wordt, blijft, etc.)
                 kww + antwoord op de vraag: Wat+PV+OW+overige ww
                 Het naamwoordelijk deel noteer je [tussen vierkante haken]

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdr. 1 t/m 5 + 7, 8B, 9B van Grammatica Zinsdelen
Open het online boek - Cursus 5 Grammatica - P5 ZD Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?
Kies uit: lezen in je leesboek, samenvatting maken


timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide