Duits H3 Zelfst nw; geslacht en meervoud HSX

Kapitel 3

Lessonup 1

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 3

Lessonup 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Geslacht van het zelfstandig naamwoord
meervoudsvorm.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we al?
Een paar vragen..

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Woorden die met een hoofdletter geschreven worden.
B
Woorden die mensen, dingen of dieren benoemen.
C
Woorden die belangrijk zijn in een tekst.
D
Woorden die alleen mensen beschrijven.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de Duitse benaming van zelfstandig naamwoord?
A
die Substantiv
B
das Wort
C
die Wörter
D
das Substantiv

Slide 5 - Quizvraag

Vóor een zelfstandig naamwoord staat een lidwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Aantekening
Hoe weet je of een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?

De hoofdregel voor mannelijke zelfstandig naamwoorden:
Mannelijke persoons- en diernamen.
der Mann, der Lehrer, der Stier

Slide 7 - Tekstslide

De hoofdregel voor mannelijke zelfstandig naamwoorden:
Mannelijke zelfstandige namwoorden krijgen :der

Mannelijke persoons- en diernamen.
der Mann, der Lehrer, der Stier

Slide 8 - Tekstslide

de hoofdregels voor vrouwelijke zelfstandig naamwoorden
Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden krijgen: die
vrouwelijke persoons- en diernamen
die Mutter, die Frau, die Katze
de meeste dingen die eindigen op -e
die Toilette, die Straße
woorden eindigend op -heit, -keit, -schaft, -ung
die Einsamkeit, die Mannschaft

Slide 9 - Tekstslide

de hoofdregels voor onzijdige zelfstandig naamwoorden
Onzijdige zelfstandig naamwoorden krijgen: das

(veel) Nederlandse het-woorden
het leven - das Leben
het schrift - das Heft
het spel - das Spiel

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Dus...
Welke zelfstandig naamwoorden zijn vrouwelijk?

Welke mannelijk?

En welke zijn onzijdig?

Slide 13 - Tekstslide

Het meervoud
Das plural

Slide 14 - Tekstslide

Het meervoud van de zelfstandig naamwoorden
Hoe schrijf je die en wat zijn de regels?

1 mannelijke woorden: Umlaut + e
der Ball, die Bälle

Het lidwoord in het meervoud is altijd: die

Slide 15 - Tekstslide

2. vrouwelijke woorden: + (e)n
die Frau, die Frauen

Het lidwoord blijft hier hetzelfde, want 'die' is vrouwelijk én meervoud

Slide 16 - Tekstslide

3. onzijdige woorden: +e
das Spiel, die Spiele

Het lidwoord in het meervoud is altijd: die

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Extra informatie
Zoek in je boek bij het 'Lernübersicht' naar extra informatie over het meervoud van het zelfstandig naamwoord!


Slide 19 - Tekstslide

Resumerend
De lesdoelen waren dat je: 
Weet hoe je het geslacht van een zelfstandig naamwoord bepaalt.
Weet hoe je een zelfstandig naamwoord in het meervoud zet.

Doelen bereikt?

Slide 20 - Tekstslide

EINDE

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het meervoud bij mannelijke woorden eindigend op -el, -en of -er?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het meervoud bij onzijdige woorden eindigend op -el, -en of -er?

Slide 23 - Open vraag