Les 3 4H Beco Kosten & Uitgaven

Planning vandaag
 - Herhalen inkopen en verkopen op rekening
- Bespreken onderwerp: Kosten & Uitgaven
- Maken opdrachten: Rolf en Victor & Pen en Papier
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning vandaag
 - Herhalen inkopen en verkopen op rekening
- Bespreken onderwerp: Kosten & Uitgaven
- Maken opdrachten: Rolf en Victor & Pen en Papier

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen: kosten & uitgaven
- Je kunt voorbeelden van kosten van een onderneming noemen.
- Je kunt het verschil tussen kosten en uitgaven uitleggen.
- Je kunt uitleggen waarom aflossing geen kostenpost is.

Slide 2 - Tekstslide

Benoem twee verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten

Slide 3 - Woordweb

opbrengsten VS ontvangsten
3 verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten
Opbrengsten:
- altijd EXCLUSIEF BTW 
- betreffen een bepaalde periode (maand/kwartaal of jaar)
- zorgen voor een stijging van het eigen vermogen

Ontvangsten:
- altijd INCLUSIEF BTW
- altijd op een bepaald tijdstip
- zorgen voor een stijging van liquide middelen 

Slide 4 - Tekstslide

Inkopen en verkopen op rekening
info:
- van de inkopen is 60% op rekening
- crediteurentermijn is 1 maand
- verkopen zijn geheel op rekening
- debiteurentermijn is 2 maanden

vraag 1: 
Bereken het totale bedrag dat in het vierde kwartaal
aan leveranciers wordt betaald. 

Maand
inkopen in € incl. 21% btw
verkopen in € incl. 21% btw
juli
210.000
230.000
augustus
180.000
215.000
september
170.000
200.000
oktober
250.000
220.000
november
190.000
205.000
december
175.000
195.000

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord vraag 1
(let op €-teken)

Slide 6 - Open vraag

Wat is het verschil tussen kosten en uitgaven?

Slide 7 - Woordweb

Kosten
Uitgaven
Ontvangsten
Opbengsten
Periode
Moment

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de blauwe vakjes naar het juiste rode vakje
EIGEN VERMOGEN +
EIGEN VERMOGEN -
LIQUIDE MIDDELEN +
LIQUIDE MIDDELEN -
uitgaven
ontvangsten
kosten
opbrengsten

Slide 9 - Sleepvraag

Kosten & uitgaven

Slide 10 - Tekstslide

Kosten & uitgaven belangrijk verschil

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verschil uitgaven & kosten
Uitgaven: Hoeveel geld heb ik daadwerkelijk uitgegeven --> hoeveel geld is er uit mijn kas of is er van mijn bankrekening afgegaan? --> daling van liquide middelen
Uitgaven doe je altijd op een bepaald tijdstip 

Kosten: Hoeveel geld had ik in deze periode uit moeten geven?
Een geld bedrag toerekenen aan een bepaalde periode --> daling van het eigen vermogen


Slide 13 - Tekstslide

Starten van Horeca onderneming

Slide 14 - Tekstslide

Welke kosten/uitgaven heeft een horeca onderneming?

Slide 15 - Woordweb

Verschil uitgaven & kosten
In de spreektaal zijn kosten en uitgaven gelijk
Wanneer iemand een nieuwe scooter heeft vragen we aan diegene:
'wat heeft die scooter gekost'? of 'hoeveel heb je aan de scooter uitgegeven'?  


Zodra de koper voor de scooter heeft betaald worden de liquide middelen omgezet in een scooter. Het eigen vermogen verandert hierdoor niet. Er zijn geen kosten gemaakt.

Voor ondernemers zit er een groot verschil tussen kosten en uitgaven






Slide 16 - Tekstslide

Horeca onderneming (huur)
De horeca ondernemer heeft per 1 januari 2022 een bedrijfspand gehuurd in Den Bosch. Hij betaalt de huur, een bedrag van € 7.500, voor drie maanden vooruit. 

1. Bereken de huurkosten in januari 2022

2. Bereken de huuruitgaven in januari 2022



Slide 17 - Tekstslide

Antwoord vraag 1 (let op €-teken)

Slide 18 - Open vraag

Antwoord vraag 2 (let op €-teken)

Slide 19 - Open vraag

Horeca onderneming (verzekering)
De horeca ondernemer betaalt de verzekeringspremie voor het jaar 2022 achteraf op 31 december 2022. Het premiebedrag is € 720.

1. Bereken de kosten van de verzekeringspremie in januari 2022

2. Bereken de uitgaven aan de verzekeringspremie in januari 2022



Slide 20 - Tekstslide

Antwoord vraag 1 (let op €-teken)

Slide 21 - Open vraag

Antwoord vraag 2 (let op €-teken)

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag in je boek
- Samen werken met je buurman/buurvrouw
- Aan de slag met opdrachten: Kosten en uitgaven & een lening afsluiten en aflossen

Slide 23 - Tekstslide