5h Betogende tekst: titel, inleiding en middenstuk

Een betoog schrijven
Deze les:
- Structuur van een betoog 
- Opbouw: titel, inleiding, middenstuk (verwerken van bronnen)
- Verwijswoorden & signaalwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een betoog schrijven
Deze les:
- Structuur van een betoog 
- Opbouw: titel, inleiding, middenstuk (verwerken van bronnen)
- Verwijswoorden & signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling?
Ik begin met een paar quizvragen.

Slide 2 - Tekstslide

Een weerlegging is als
A
je de voorargumenten versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt

Slide 3 - Quizvraag

In het slot mag je nooit nieuwe informatie geven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Nog even op een rijtje: het betoog 
  1. DOEL: lezers overtuigen van jouw standpunt
  2. HOOFDGEDACHTE: jouw standpunt
  3. Feitelijke informatie gebruiken om argumenten te onderbouwen of tegenargumenten te weerleggen             (Gebruik van goede bronnen).
  4. Goede opbouw: Inleiding -kern - slot

Slide 5 - Tekstslide

Betoogstructuur
Titel (Variatie op jouw stelling, mag nooit een vraag zijn!)

Inleiding (schrijf dit NOOIT in je betoog)
alinea 1: aandacht trekken lezer + onderwerp introduceren (5W-vragen) + stelling formuleren
Middenstuk (schrijf dit NOOIT in je betoog)
alinea 2: argument (je sterkste argument)
alinea 3: tegenargument + weerlegging
alinea 4:  argument 
Slot (schrijf dit NOOIT in je betoog)
alinea 4: samenvatting + stelling + terugkoppeling inleiding + goede laatste zin
Titel (Variatie op jouw stelling, mag nooit een vraag zijn!)

Inleiding (schrijf dit NOOIT in je betoog)
alinea 1: aandacht trekken lezer + onderwerp introduceren (5W-vragen) + stelling formuleren

Middenstuk (schrijf dit NOOIT in je betoog)
alinea 2: argument (je sterkste argument)
alinea 3: argument
alinea 4: tegenargument + weerlegging

Slot (schrijf dit NOOIT in je betoog)
alinea 4: samenvatting + stelling + terugkoppeling inleiding + goede laatste zin
Structuur van een betoog

Slide 6 - Tekstslide

De titel

Slide 7 - Tekstslide

Vorm:
Titels beginnen met een hoofdletter en je gebruikt nooit een punt.
Een duidelijke titel is kort en krachtig. Hij kan bijvoorbeeld bestaan uit een onderwerp, persoonsvorm en lijdend voorwerp, zoals: Man bijt hond

Inhoud:
Ze zijn het eerste waar het oog van een lezer op valt, 
dus spelen een grote rol bij de beslissing een tekst te lezen, of niet.

De titel van een tekst moet nieuwsgierig maken en uitnodigen om verder te lezen. Die eerste woorden moeten vragen oproepen en het onderbewuste prikkelen. Daarnaast moet een titel ook allesomvattend zijn en de inhoud goed beschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Opbouw: Inleiding

Slide 9 - Tekstslide

Functies van de inleiding
De inleiding is allereerst bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken. Houd rekening met je publiek!
Daarnaast kun je bij een betoog:
  • je standpunt verwoorden
  • het onderwerp introduceren
  • de aanleiding noemen
  • een anekdote, persoonlijke ervaring of vergelijking verwerken

Slide 10 - Tekstslide

In de inleiding van je betoog wordt je standpunt duidelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Voorbeeld inleiding
alinea 1:
Gefrituurde sprinkhanen, gebakken kevers en gedroogde maden: het zijn geen bijzonderheden op de vele markten in Aziatische landen. Voor tachtig procent van de bevolking zijn gefrituurde wespen en andere insecten lekkernijen. In Nederland is dit eerder een uitzondering dan gewoonte. Wij trekken al snel vieze gezichten bij de gedachte om insecten te eten. Toch moet er een oplossing worden bedacht voor de vleesindustrie. Insecten vormen een prima alternatief voor vlees.

Slide 12 - Tekstslide

Opbouw: Slot

Slide 13 - Tekstslide

Functies van het slot
Het slot van een betoog bevat:
  • een samenvatting of een conclusie;
  • de herhaling van je standpunt, hiermee verwijs je terug naar je inleiding;
  • een pakkende slotzin, de zogenaamde "uitsmijter": een mooie zin die voor de lezer op een verrassende manier samenvat wat jouw standpunt is of waarom jouw mening zo goed is.
  • Denk ook aan het gebruik van signaalwoorden!

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld slot
Alinea 5:
Kortom, insecten vormen een prima alternatief voor vlees, omdat het beter is voor het milieu. Hopelijk zetten veel Nederlanders de stap van "griezelig" naar "uitdagend", zodat er in de zomer geen worstjes maar sprinkhanen op de barbecue liggen.

Slide 15 - Tekstslide

Opbouw: middenstuk

Slide 16 - Tekstslide

Functies van middenstuk
Dit is het stuk waar je de lezer gaat overtuigen. 

1. Alinea’s met argumenten moeten bestaan uit
● feiten (bronnenonderzoek)
● voorbeelden
● uitleg


2. Tegenargument + weerlegging
              Structuur is van belang!



Slide 17 - Tekstslide

Gebruik signaalwoorden! Welke ken je nog?

Slide 18 - Woordweb

Wat is het verschil tussen signaalwoorden en verwijswoorden?

Slide 19 - Open vraag

Voorbeeld middenstuk
alinea 2:
Ten eerste is het eten van insecten een stuk beter voor het milieu, aldus hoogleraren Marcel Dicke en Arnold van Huis. Voor de productie van eetbaar insectenvlees is namelijk twaalf keer minder voer en grond nodig dan voor de traditionele vleesproductie. Ook worden er bij de productie van insectenvlees honderd keer minder broeikasgassen uitgestoten dan bij de productie van rund- of varkensvlees. Dit komt uit het onderzoek van de Consumentenbond naar voren.

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld middenstuk
alinea 3:
Ten eerste [argument 2] + onderbouwing

Waar moet je op letten:
  1.  Maak gebruik van signaalwoorden.
  2.  Verwijs in de tekst naar bronnen.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag

Klim in de pen! 
Schrijf je inleiding & deel van het middenstuk.

Slide 22 - Tekstslide