5.2 De Sociale Kwestie

5.2 De Sociale Kwestie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

5.2 De Sociale Kwestie

Slide 1 - Tekstslide

Wat denk je wat de sociale kwestie betekent?

Slide 2 - Open vraag

Door de industriële revolutie werden de fabrieksbazen enorm rijk, maar dit was ten koste van de arbeiders. Zij werkten in erg slechte omstandigheden. De arbeiders kregen erg weinig betaald en er was vaak bijna geen geld voor eten

De gezinnen woonden in erg kleine huizen zonder stromend water. De kinderen konden niet naar school en moesten ook werken, vaak vanaf 5 jaar.


Slide 3 - Tekstslide

Wat gebeurd er als ergens slechte hygiëne is en geen stromend water?

Slide 4 - Open vraag

Er waren uitbraken van ziektes zoals cholera in de steden
Uitbraak van ziektes en pandemieën zijn in de geschiedenis vaak gebeurd, zoals de Antonijnse Plaag in de tijd van de Romeinen, cholera-uitbraken in de 19de eeuw en het Covid-19 virus in 2019/2020

Slide 5 - Tekstslide

De overheid deed niets aan de kinderarbeid en de ongelukken in de fabrieken met kinderen. Volksvertegenwoordiger van Houten maakte een wet, het Kinderwetje van van Houten, die verbood dat kinderen onder de 12 mochten werken in de fabrieken en in de werkplaatsen. Kinderen onder de 12 mochten wel werken in de landbouw en traditionele bedrijven zoals een mandenmakerij. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Werd met het Kinderwetje van Van Houten de kinderarbeid afgeschaft en waarom dan wel of niet?

Slide 8 - Open vraag

De kinderarbeid bleef nog 'stiekem' doorgaan. Dit veranderde toen de lonen stegen en toen hadden de ouders de kinderen niet meer nodig om voor het inkomen te zorgen. Mensen begonnen in te zien dat het belangrijk was voor kinderen om naar school te gaan. In 1860 ging 70% van de kinderen naar school en in 1900 91%. In 1900 kwam er een leerplichtwet, waar in stond dat kinderen 6 jaar lang naar school moesten gaan.

Slide 9 - Tekstslide

1860
70%
1900
91%
Kinderarbeid
Schoolgaande kinderen
Arbeiders-huizen
'Afschaffing' van de kinderarbeid

Slide 10 - Sleepvraag

Kinderarbeid was een onderdeel van de sociale kwestie, wat nog meer?
  • Armoede was een groot probleem in Europa, maar ook in Nederland
  • In de Gouden Eeuw kon 10% van de bevolking niet zorgen voor eigen levensvoorziening en moest worden geholpen door de kerkelijke armenzorg.
  • Tijdens de Industriële Revolutie werd armoede een groter probleem. De burgers en fabrieksbazen werden rijker, maar de arbeiders werden steeds armer.
  • Arbeiders kwamen steeds meer in opstand en er werden vakbonden opgericht om voor betere omstandigheden te zorgen.

Slide 11 - Tekstslide

Het huiswerk en het toets-moment vrijdag?
  • Voor aankomende woensdag maak je opdracht 2, 6 en 7 van 5.2 (bladzijde 115-117)
  • Aankomende vrijdag maak je een presentatie aan de hand van een begrip naar keuze uit 4.5, 5.1 (en 5.2), bijvoorbeeld over de veroveringen van Napoleon, de code civil, de gevolgen van de oorlog tegen Napoleon, kinderarbeid in de geschiedenis of industrialisatie van Engeland.
  • Deze presentatie moet ongeveer 5 minuten zijn, waar je informatie geeft over het onderwerp, uitleg geeft bij afbeeldingen en aan het einde tot een conclusie komt. Vrijdag krijg je hier meer informatie over.
  • De presentatie neem je op en stuur je uiterlijk zaterdag om 1 uur op, op de mail of Teams.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide