Herhalingsles Hoofdstuk 4

Herhaling
Hoofdstuk 4 
Breuken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
Hoofdstuk 4 
Breuken

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
Herhaling van de uitleg van hoofdstuk 4 over Breuken
Opdrachten maken (Zelftest en werkblad)

Slide 2 - Tekstslide

De schrijfwijze:

Hoeveel delen benoemd?
-----------------------------
Hoeveel delen totaal?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe heet ik?

?
---------------
?

Slide 4 - Tekstslide

Groter, kleiner, evenveel
< Kleiner 
> Groter
= Gelijk aan

Is de teller kleiner dan de noemer, dan is de breuk < dan 1
Is de teller groter dan de noemer, dan is de breuk > dan 1
Is de teller gelijk aan de noemer, dan is de breuk = 1

Slide 5 - Tekstslide

5/4 ....... 1
A
<
B
>
C
=

Slide 6 - Quizvraag

Samengestelde breuken
Normaal geeft een breuk aan dat iets niet meer heel is. Je hebt nog een stuk van het geheel over.

Een samengestelde breuk is een breuk dat groter is dan het geheel. Kijk hiervoor goed naar de teller en de noemer.



samengestelde breuk

Slide 7 - Tekstslide

Maak een samengestelde breuk van 39/4
A
6 3/4
B
7 3/4
C
8 3/4
D
9 3/4

Slide 8 - Quizvraag

Breuken op de getallenlijn

Slide 9 - Tekstslide


A
3/5
B
5/10
C
2/10
D
3/10

Slide 10 - Quizvraag

breuken vereenvoudigen

Slide 11 - Tekstslide

Vereenvoudig de breuk:
8/12=?
A
4/6
B
8/18
C
2/3
D
2,6/4

Slide 12 - Quizvraag

Gelijknamige breuken optellen

Slide 13 - Tekstslide

Tel de breuk op:
3 1/7 + 5 3/7 =
A
8 4/14
B
8 4/7
C
8 1/14
D
8 1/7

Slide 14 - Quizvraag

Gelijknamige breuken aftrekken

Slide 15 - Tekstslide

Tel de breuk van elkaar af:
6/10 - 2/10 =
A
8/10
B
4/10
C
3/10
D
2/5

Slide 16 - Quizvraag

Ongelijknamige breuken optellen

Slide 17 - Tekstslide


Slide 18 - Open vraag

Ongelijknamige breuken van elkaar afhalen

Slide 19 - Tekstslide


A
10/12
B
12/16
C
4/14
D
10/0

Slide 20 - Quizvraag

Samengestelde ongelijknamige breuken optellen en aftrekken

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Je kunt ongelijknamige breuken aftrekken

5 23/24 - 3 5/6
A
2 18/18
B
0
C
2 1/6
D
2 3/24

Slide 23 - Quizvraag

Stappenplan breuken vermenigvuldigen
Stap 1: Schrijf de som op. 

Stap 2: Doe het hele getal keer de teller. (4x1 in het voorbeeld)

Stap 3: Kijk of je nog hele eruit moet halen of moet vereenvoudigen.

Slide 24 - Tekstslide

Breuken delen
Jorien verdeelt 3/4 pizza over drie gasten. Hoeveel krijgt iedereen?

3/4 : 3 =

Stap 1: Schrijf op wat je moet uitrekenen

Stap 2: Kijk of je de teller kunt delen door het gehele getal. Lukt dit? Doen! Lukt het niet? Ga door naar stap 3.

Stap 3: Maak de breuk groter door de noemer en teller te vermenigvuldigen met hetzelfde getal tot je het bovenste getal wel kunt delen. 

Slide 25 - Tekstslide

Karl heeft 1/3 chocoladetaart. Hij verdeelt de taart over 3 personen. Welk deel van de hele taart krijgt ieder persoon?

Stap 1: Schrijf op wat je moet uitrekenen
Stap 2: Kijk of je de teller kunt delen door het gehele getal. Lukt dit? Doen! Lukt het niet? Ga naar stap 3.
Stap 3: Maak de breuk groter door de noemer en teller te vermenigvuldigen met hetzelfde getal tot je het bovenste getal wel kunt delen.

Slide 26 - Open vraag

Decimale getallen
Een breuk kun je als decimaal getal schrijven. Je rekent de breuk dan eerst om naar een breuk met als noemer 10 of 100.

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
Hoe?
Zelfstandig
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Hoofdstuk 4 Zelftest
begint op blz. 148

Opdr.
Maak de zelftest en het werkblad.

Dit is ook het huiswerk. 
Let op: Staat erbij --> Schrijf de berekening op. Doe dat dan ook, want anders is je huiswerk niet af.

Klaar?
Iets voor jezelf doen op je laptop, waarbij je niemand anders stoort. 
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide