Evalueren zorg

Zorg evalueren


Hoe voer ik een evaluatiegesprek 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BegeleidenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zorg evalueren


Hoe voer ik een evaluatiegesprek 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Je kunt de plaats en functie van de evaluatie in het zorgproces beschrijven
  • Je kunt de stappen in het evaluatieproces toepassen  
  • Je kent de vier fasen van het evaluatiegesprek
  • Je kunt de zorgvrager en zijn naasten betrekken in het evaluatieproces  


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Wat zie jij uit het filmpje terug op jouw werkplek en hoe?

Slide 5 - Open vraag

Evalueren is een cyclisch proces
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Om zorg goed te kunnen evalueren is het belangrijk dat doelen SMART geformuleerd zijn
A
Juist
B
Niet juist

Slide 7 - Quizvraag

Doel van evalueren
Het algemene doel van de evaluatie is de zorg zo goed mogelijk maken. 

Je verzamelt gegevens en past eventueel het zorgplan aan, zodat dit steeds is afgestemd op de wensen en behoeften van de zorgvrager. 
Zo wordt het mogelijk om persoonsgerichte zorg te leveren.

Slide 8 - Tekstslide

Wat doe je in een
evaluatiegesprek

Slide 9 - Woordweb

Evaluatiegesprek
  • Samen met de cliënt en/of naastbetrokken en/of collega's
  • Terugkijkend op korte of langere termijn
  • Het evalueren van een specifiek iets:
- Afgelopen periode
- Afgelopen activiteit
- Begeleidingsdoelen
- Gehele begeleidingsplan
- Afgesproken acties 
- Samenwerking met collega's of eigen handelen

Slide 10 - Tekstslide

Groepopdracht
Stel je mag een evaluatiegesprek bijwonen.

Wat zou jij doen om je op dit gesprek voor te bereiden? 

groepje van 4-5 dit bespreken en terugkoppelen

Slide 11 - Tekstslide

Voorbereiden
  • Je moet je goed voorbereiden
- Lees een begeleidings-, handelings- of ondersteuningsplan goed door
- Lees rapportages goed door
- Overleg met collega’s of andere disciplines
- Gebruik de diverse evaluatiemethodes, zoals observeren, vragenlijst, etc.

  • Bepaal vervolgens hoe het evaluatiegesprek er uit komt te zien 
- Waar? (let op privacy, rust)
- Wie nodig je uit? 
- Wat heb je nodig?

Slide 12 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • De evaluatie wordt gepland in overleg met de cliënt en/of naastbetrokkenen.
  • De zorgverlener kent de cliënt goed en komt op voor zijn belangen.
  • De cliënt krijgt de gelegenheid zich voor te bereiden op het gesprek en gesprekspunten in te brengen. (dus plan vooruit)
  • De cliënt wordt gestimuleerd om naasten of andere professionals uit te nodigen bij het gesprek en beslist wie hij bij het gesprek wil hebben.
  • Er wordt voldoende tijd genomen voor het gesprek.
  • Afspraken over begeleiding worden genomen in overleg met de cliënt (en eventueel zijn naasten).
  • De zorgverlener draagt zorg voor het vastleggen en verwerken van de besluiten.

Slide 13 - Tekstslide

Groepsopdracht vervolg
Je hebt je goed voorbereid, het gesprek gaat beginnen.
Hoe doe je dat? 
Wat is een goede opbouw van het gesprek?

Slide 14 - Tekstslide

Het evaluatiegesprek
Vier fasen
Fase 1: Welkom
Fase 2: Inleiding
Fase 3: Inhoud van het gesprek
Fase 4: Afronding

Slide 15 - Tekstslide

Fase 1: Welkom (aanloopfase)
  • Welkom heten en voorstellen
  • Koffie of thee aanbieden
  • Een informeel gesprekje voeren door bijvoorbeeld te vragen: ‘Hebt u een goede reis gehad? Kon u het makkelijk vinden?’ Creëer een goede sfeer: praat wat over koetjes en kalfjes.
  • Het is belangrijk dat iemand even rustig binnenkomt en op zijn gemak wordt gesteld.

Slide 16 - Tekstslide

Fase 2: Inleiding (planningsfase)
  • Doelen vaststellen (wat wil je met het gesprek bereiken?)
  • Verloop van het gesprek uitleggen (agenda?)
  • Verwachten scheppen en afstemmen
  • Bespreken hoeveel tijd er is


Slide 17 - Tekstslide

Fase 3: Inhoud (kernfase)
  • In fase 3 vindt het gesprek daadwerkelijk plaats.
  • In deze fase wordt de inhoudelijke informatie uitgewisseld en ze begint vaak met een startvraag die de gesprekspartner uitnodigt om te gaan vertellen.
  • Gesprekstechnieken zoals LSD toepassen (en denk aan Oma, Oen, Nivea, Anna etc.)

Slide 18 - Tekstslide

Waar staat LSD (naast drugs) voor?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Wie kan aangeven wat het verschil is tussen

productevaluatie    -     procesevaluatie

Slide 21 - Tekstslide

1. Product evaluatie
  • Hierbij evalueer je de opgestelde doelen.
  • SMART geformuleerd maakt het eenvoudig om vast te stellen of een doel behaald is



2. Procesevaluatie: het Verloop
  • Hoe verliep het proces? Was er voor de juiste aanpak gekozen? Wat ging er goed? Wat kon er beter?
  • Hoe verliep de communicatie? Intern en extern.
  • Zijn alle afspraken nagekomen?
  • Waren er onverwachte gebeurtenissen? Hoe is hiermee omgegaan? Wat kun je de volgende keer doen om dit te voorkomen? Kun je het beter aan zien komen?
  • Wat heb je nodig om het volgende keer beter te doen?



Slide 22 - Tekstslide

Procesevaluatie: het Resultaat

  • Heb je het gewenste resultaat gehaald?
  • Is het gewenste resultaat effectief?
  • Heb je de kwaliteit geleverd die je wilt leveren?
  • Ben je tevreden?

Slide 23 - Tekstslide

Fase 4: Afronding (Slotfase)
  • Samenvatting geven
  • Afronden van het gesprek
  • Belangrijk dat beide partijen het gesprek ook klaar vinden
  • Vervolg afspraken maken


Slide 24 - Tekstslide

Rapportage en verslag
  • Na het evaluatiegesprek maak je een verslag van de evaluatie.
  • Twee manieren:
- Per punt beschrijven wat er is besproken
- Alleen de resultaten/afspraken van de bespreking
- Soms een combinatie
  • Vermeldt in ieder geval altijd, datum, tijd, aanwezigen
  • Je vraagt de cliënt (en eventueel zijn naasten) het verslag te controleren.
  • Je brengt zo nodig verbeteringen aan.
  • Je verwerkt de afspraken/acties die voortkomen uit het gesprek in het ondersteuningsplan (afronden/aanpassen van de doelen en activiteiten).

Slide 25 - Tekstslide

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • voortgangsrapportages
Dit zijn rapportages die dagelijks worden geschreven, bij voorkeur bij de cliënt tijdens of aan het einde van iedere dienst. Het beschrijft de geboden ondersteuning en bijzonderheden van dat specifieke moment.

  • periodieke evaluaties (tussen- en eindevaluaties) 
Deze zijn gericht op het evalueren van een langere periode en worden planmatig uitgevoerd. Het gaat om het vastleggen en waarderen van resultaten, het eventueel aanpassen van het ondersteuningsplan en het behouden/versterken van de eigen regie van de cliënt.

Slide 26 - Tekstslide

Welk leerdoel/leerdoelen haal je uit deze les en neem je mee naar de praktijk?

Slide 27 - Open vraag