Herhaling 2.2 en 2.3

Hoeveel zin heb je in de les?
😒🙁😐🙂😃
1 / 29
volgende
Slide 1: Poll
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel zin heb je in de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Leerdoelen
De leerling kan een afstand op de kaart berekenen met behulp van de schaallijn.
De leerling kan de plaats van een voorwerp in een bovenaanzicht tekenen.
De leerling kan in eigen woorden vertellen wat een koers en een koershoek is.
De leerling kan de koershoek meten met zijn/haar windroos.
De leerling kan de koershoek tekenen met zijn/haar windroos.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerlingen kan met behulp van koershoeken de plaats op een kaart tekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerpen die je nog niet begrijpt uit Hoofstuk 2 Plaats en Afstand

Slide 4 - Woordweb

Paragraaf 1:
Aanzichten en plaatsbepalen

Leerdoelen: 
De leerling kan een afstand op de kaart berekenen met behulp van de schaallijn.
De leerling kan de plaats van een voorwerp in een bovenaanzicht tekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Schaallijn
Opdracht 1
Bereken de afstand tussen Calais en Dover.
20
40
60
80
100
Aan de schaallijn kun je zien welke afstand de kaart in werkelijkheid voorstelt
Opdracht 1
Afstand op de kaart is 7,9 cm.
1 cm is in werkelijkheid 20 km.
7,9×20km=158 km
Opdracht 2
Bereken de afstand tussen Hastings en Boulogne-sur-Mer
Opdracht 2
Afstand op de kaart is 5,6 cm.
1 cm is in werkelijkheid 20 km.
5,6×20km=112 km

Slide 6 - Tekstslide

Plaats van een voorwerp in het bovenaanzicht
Stap 1
Teken een loodlijn door het midden van de figuren van zijaanzicht 1
Stap 2
Teken een loodlijn door het midden van de figuren van zijaanzicht 2
Stap 2
De snijpunten van de loodlijnen zijn de plekken in het bovenaanzicht

Opdracht 1
Waar op het bovenaanzicht komt punt 1
1
1
2
2
3
3
Opdracht 2
Waar op het bovenaanzicht komt punt 2
Opdracht 3
Waar op het bovenaanzicht komt punt 3
Opdracht 2
Punt F
Opdracht 1
Punt B
Opdracht 3
Punt G

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf 2:
Koers en koershoek

Leerdoelen: 
De leerling kan in eigen woorden vertellen wat een koers en een koershoek is. 
De leerling kan de koershoek meten met zijn/haar windroos.
De leerling kan de koershoek tekenen met zijn/haar windroos.

Slide 8 - Tekstslide

Koers en Koershoek
Koershoek
Richting die met een hoek wordt aangegeven. De koershoek wordt vanaf de noordpijl gemeten met de wijzers van de klok mee (Dus naar het oosten)
Koers
Richtingen, bijvoorbeeld noord, west, zuidoost

Slide 9 - Tekstslide

Hoe meet de koershoek tussen twee plaatsen?
Stap 1
Teken een noordpijl vanuit het vertrekpunt
V
Stap 2
Teken een lijn tussen de twee plaatsen
Stap 3
Leg het middelpunt van de windroos op het vertrekpunt. Laat de noordpijl van je windroos naar het noorden wijzen.(Leg de noordpijl van de windroos op de lijn van stap 1)
Stap 4
Lees de koershoek(vanaf het noorden met de klok mee) af en schrijf deze op
Opdracht 1
Meet de koershoek vanuit Palma de Mallorca naar Monaco
Opdracht 2
Meet de koershoek vanuit Barcelona naar Palermo
Opdracht 3
Meet de koershoek vanuit Marseille naar Valencia
Opdracht 1
De koershoek is 39o
Opdracht 2
De koershoek is 110o
Opdracht 3
De koershoek is 228o

Slide 10 - Tekstslide

Hoe teken je de koershoek?
Stap 1
Teken een noordpijl vanuit het vertrekpunt
Stap 2
Leg het middelpunt van de windroos op het vertrekpunt. Laat de noordpijl van je windroos naar het noorden wijzen.(Leg de noordpijl van de windroos op de lijn van stap 1)
Stap 3
Zet een stip bij het aantal graden van de koershoek, die je moet tekenen
Stap 4
Teken een lijn vanuit het vertrekpunt door deze stip.
Opdracht 3
Teken vanuit Catánia een koershoek van 336o,in welke plek komt je uit?
Opdracht 2
Teken vanuit Athene een koershoek van 319o,in welke plek komt je uit?
Opdracht 1
Je komt uit in Skopje
Opdracht 1
Teken vanuit Napels een koershoek van 78o,in welke plek komt je uit?
Opdracht 2
Je komt uit in Tirana
Opdracht 3
Je komt uit in Rome

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 3:
Plaatsbepalen

Leerdoelen:
De leerlingen kan met behulp van koershoeken de plaats op een kaart tekenen.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je met behulp van koershoeken de plaats op de kaart?
Stap 1
Teken vanuit plaats A de koershoek
Stap 3
De plaats die je zoekt ligt op het snijpunt van de beide lijnen.
Stap 2
Teken vanuit plaats B de koershoek
Opdracht 1
De schat ligt vanuit onder Carcas een koershoek van
230º te zien. De koershoek vanuit Port of Spain is 35º.
Teken de positie van de schat. Zet de letter A erbij.

Opdracht 2
Het schip staat vanuit onder  een koershoek van Castries
 220º te zien. De koershoek vanuit Porlamar is 70º.
 Teken de positie van de schat. Zet de letter B erbij.

Slide 13 - Tekstslide

Paragraaf 4:
Drie coördinaten


Leerdoelen:
De leerling kan werken met drie coördinaten.
De leerling kan met drie coördinaten de plaats van een punt in de ruimte aangeven.

Slide 14 - Tekstslide

De plaats op de kaart in coördinaten 
Een plaats op een kaart kun je aangeven met een afstand en een koershoek en hoogte. De coördinaten worden als volgt: (afstand,koershoek, hoogte)
Opdracht 2
Koen vliegt met een helicopter vanuit Arnhem naar Den Helder.  De hoogte van een helicopter is 2540 m en op een afstand van 165 km van Arnhem. 
Vul in: De drie coördinaten vanuit Arnhem, die bij dit vliegtuig horen zijn: (...,...,...)
Opdracht 1
Op een rader van het vliegveld van Amsterdam is een vliegtuis te zien met coördinaten (175 km, 50o, 3650 m). Teken de plaats van het vliegtuig. 
Opdracht 2
De drie coördinaten vanuit Arnhem, die bij dit vliegtuig horen zijn: (...,...,...)
Opdracht 1
Het vliegtuig is ongeveer bij Groningen.

Slide 15 - Tekstslide

Coördinaten van ruimtelijk figuur
(𝑥,𝑦,𝑧)

De coördinaten in een ruimtelijk figuur staan in de vorm (𝑥,𝑦,𝑧).

Opdracht 1
Bereken de coördinaten van punt M
Opdracht 4
Bereken de coördinaten van punt Q
Opdracht 3
Bereken de coördinaten van punt P
Opdracht 2
Bereken de coördinaten van punt N
Opdracht 1
De coördinaten zijn (3,2,5)
Opdracht 4
De coördinaten zijn (0,3,5)
Opdracht 3
De coördinaten zijn (3,7,3)
Opdracht 2
De coördinaten zijn (3,0,1)
𝑥
1ste coördinaat; geeft aan hoeveel plaatsen je naar voren of achter moet gaan.
𝑧
3de coördinaat geeft aan hoeveel plaatsen je naar boven of onder moet gaan.
𝑦
2de coördinaat; geeft aan hoeveel plaatsen je naar links of rechts moet gaan.

Slide 16 - Tekstslide

Paragraaf 5
Pythagoras in de ruimte

Leerdoelen:
De leerling kent het begrip diagonaalvlak.
De leerling de lengte van een lichaamsdiagonaal berekenen met de stelling van Pythagoras.

Slide 17 - Tekstslide

Diagonaalvlak
Het vlak waar de lichaamsdiagonaal van een kubus of een balk in ligt. Het diagonaalvlak deelt de kubus of bal in twee gelijke delen. 
Opdracht 1
Teken alle diagonaalvlakken van de lichaamsdiagonaal EC 
Opdracht 2
Teken alle diagonaalvlakken van de lichaamsdiagonaal AG

Slide 18 - Tekstslide

Berekenen van de lichaamsdiagonaal
Stap 0
Maak een schets van het figuur (als deze nog niet gegeven is). 
Stap 1
Teken in de balk de lichaamsdiagonaal.
Stap 2
Zoek een diagonaalvlak waarin de lichaamsdiagonaal ligt en schets deze in het figuur.

Stap 3
Schets het diagonaalvlak uit het figuur

Stap 4
Bereken de onbekende maten van dit diagonaalvlak met de stelling van Pythagoras.
Maak een schets om de onbekende maten te berekenen.

Stap 5
Bereken de lengte van de lichaamsdiagonaal met de stelling van Pythagoras.

Slide 19 - Tekstslide

Berekenen van de lichaamsdiagonaal
Opdracht 1
Bereken de lichaamsdiagonaal EC. Rond je antwoord af op twee decimalen.
Opdracht 1
EC is ongeveer 9,11 cm
Opdracht 2
Bereken de lichaamsdiagonaal FD. Rond je antwoord af op twee decimalen.
Opdracht 2
FD is ongeveer 6,16 cm

Slide 20 - Tekstslide

Oefentoets
Vragen uit de oefentoets

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerling kan een afstand op de kaart berekenen met behulp van de schaallijn.
De leerling kan de plaats van een voorwerp in een bovenaanzicht tekenen.
De leerling kan in eigen woorden vertellen wat een koers en een koershoek is.
De leerling kan de koershoek meten met zijn/haar windroos.
De leerling kan de koershoek tekenen met zijn/haar windroos.

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerlingen kan met behulp van koershoeken de plaats op een kaart tekenen.
De leerling kan werken met drie coördinaten.
De leerling kan met drie coördinaten de plaats van een punt in de ruimte aangeven.
De leerling kent het begrip diagonaalvlak.
De leerling de lengte van een lichaamsdiagonaal berekenen met de stelling van Pythagoras.

Slide 28 - Tekstslide

Hoe leuk vond je in de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll