§2 Tekstverbanden en signaalwoorden

§2 Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 26 min

Onderdelen in deze les

§2 Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- maken online 1. herhaling leerjaar 1HV: alles moet af zijn
- theorie §2 Tekstverbanden en signaalwoorden
- maken opdr 1 blz 10 ev

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden. Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. Hiervoor heb je verbindingswoorden nodig: ook wel signaalwoorden genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Chronologisch verband

(volgorde van tijd)

voordat, nadat, eerst,

daarna, vroeger, toen, later etc.


Deze signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan

Slide 5 - Tekstslide

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 6 - Tekstslide

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 7 - Tekstslide

Opsomming

ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.

Slide 8 - Tekstslide

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 9 - Tekstslide

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 10 - Tekstslide

Je kan er "punten" van maken

In haar vrije tijd doet zij:

- sport

- televisiekijken

- boeken lezen

Slide 11 - Tekstslide

tegenstelling

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.

Slide 12 - Tekstslide

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 13 - Tekstslide

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 14 - Tekstslide

toelichtend
bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou

Slide 15 - Tekstslide

toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 16 - Tekstslide

toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 17 - Tekstslide

Concluderend
 dus, daarom, concluderend, dat houdt in...

Slide 18 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 19 - Tekstslide

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstellend
B
Chronologisch
C
Opsommend
D
Toelichtend

Slide 20 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.
A
Tegenstellend
B
Toelichtend
C
Opsommend
D
Chronologisch

Slide 21 - Quizvraag

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Chronologisch
B
Tegenstellend
C
Toelichtend
D
Opsommend

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
Maken opdr 1 blz 10 ev

Slide 23 - Tekstslide