1h/v :Herhalen Spelling H1 t/m H6

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 1VA!

Vandaag...
- Herhaling Spelling H1 t/m H6




Leerdoelen:
- Ik weet wat de leerdoelen van Spelling H1 t/m H6 zijn
- Ik kan de regels van Spelling H1 t/m H6 toepassen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 1VA!

Vandaag...
- Herhaling Spelling H1 t/m H6




Leerdoelen:
- Ik weet wat de leerdoelen van Spelling H1 t/m H6 zijn
- Ik kan de regels van Spelling H1 t/m H6 toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Huiswerk?
Herhaling H1-H6 op niveau

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze vragen heb ik over het huiswerk
(zoek het er eventueel bij)

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling van H1-H6
Maar niet voor iedereen! 
Ik heb de klas in twee groepen gedeeld aan de hand van jullie eindgemiddelde en het laatste cijfer.
Groep 1 gaat direct aan de slag.
Groep 2 luistert naar de herhaling.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 1
Thijmen, Dyanne
Jura, Felicia, Serhat
Wouter, Kamilia, Abdelmajid
Kayano, Noah
Jullie gaan in de linkerrij zitten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen!
- Maak De Brug Spelling en Werkwoordspelling op blz 258

- Klaar? Ga naar NN Online en oefen bij elk hoofdstuk (H1-6) met Spelling bij het kopje 'trainen'. 

Succes!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling H1 t/m H6

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling (taalverzorging)
  • H1: Hoofdletters en leestekens
  • H2: Spelling in het woordenboek
  • H3: Meervouden op -en
  • H4: Meervouden op -s
  • H5: Bijvoeglijk naamwoord
  • H6: Komma, dubbele punt, aanhalingsteken 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling werkwoorden
  • H1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • H2: De verleden tijd van zwakke werkwoorden
  • H3: De verleden tijd van sterke werkwoorden
  • H4: Voltooid en onvoltooid deelwoord
  • H5: Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
  • H6: Werkwoordsvormen en werkwoordstijden 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de regels voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Je vindt de ik-vorm door het hele werkwoord -en:
fietsen - ik fiets

ik erbij of jij/je erachter
ik-vorm
ik fiets, word jij
Enkelvoud (hij/zij/het)
ik-vorm + t
hij fietst, zij wordt
Meervoud (zij/wij/jullie)
wij-vorm
wij fietsen, jullie worden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van:

Zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H2 + H3: verleden tijd sterke en zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte
  • enkelvoud: ik-vorm tt + 'de' of 'te': stuurde, fietste
  • meervoud: ik-vorm tt + 'den' of 'ten': stuurden, fietsen
Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter van het hele werkwoord min 'en' en gebruik je 't Kofschip.

Sterke werkwoorden veranderen wel van klank: lopen - liep
  • Je gebruikt de verlengproef om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt. binden - bond, zitten - zat
  • Schrijf het woord zo kort mogelijk, behalve als het voor de uitspraak nodig is.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef zowel het voltooid als onvoltooid deelwoord aan van missen

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H4: Voltooide en onvoltooide deelwoorden
  • Voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling is afgerond (= voltooid). Het voltooid deelwoord maakt meestal deel uit van het gezegde. Er staat dan altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.                                                                                                                                                    Om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op een -d of -t, gebruik je 't Kofschip. 

  • Onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling nog aan de gang is (= onvoltooid)                     Je schrijft het onvoltooid deelwoord als hele werkwoord (infinitief) +d

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is in de zin 'De verwachtte uitkomst' het bnw fout gespeld?

Slide 17 - Woordweb

Het woord verwachtte is hier gebruikt als een werkwoord in de verleden tijd. Bij het maken van een bijvoeglijk naamwoord van een werkwoord, moet je het zo kort mogelijk maken. Dus geen dubbele letters. Je hoeft namelijk geen rekening met de verleden tijd te houden. 
Gebruik het voltooid deelwoord van het werkwoord en plaats er een -e achter. Dat is alles. 
Dus: voltooid deelwoord is verwacht. De verwachte uitkomst.
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
(voorsnijden) .... groente

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H5: Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 
  • Soms moet je dan een -e achter het woord zetten. Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. 
teleurstellen - teleurgesteld (vd) -  een teleurgesteld (bn) mens
verwoesten - verwoest (vd) - het verwoeste (bn) huis

  • Soms moet je voor de uitspraak -tt-  of -dd- schrijven: 
bekladden - beklad (vd) - de bekladde (bn) mur

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkwoordsvormen ken je nog?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vier werkwoordstijden ken jij?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H6: Werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Een werkwoord heeft verschillende werkwoordsvormen:
  • infinitief (inf): rennen
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): ik ren, jij rent, wij rennen
  • persoonsvorm verleden tijd (pvvt): rende, renden, 
  • voltooid deelwoord (vd): gerend
  • onvoltooid deelwoord (od): rennend

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H6: Werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Er zijn ook verschillende werkwoordstijden:
  • onvoltooid tegenwoordige tijd (ott): Casper snoept altijd verstandig.
  • voltooid tegenwoordige tijd (vtt): Casper heeft altijd verstandig gesnoept.
  • onvoltooid verleden tijd (ovt): Casper snoepte altijd verstandig.
  • voltooid verleden tijd (vvt): Casper had altijd verstandig gesnoept.

In de voltooide tijd is de persoonsvorm een vorm van het werkwoord hebben of zijn. Verderop in de zin staat een voltooid deelwoord. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen!
- Maak De Brug Spelling en Werkwoordspelling

- Klaar? Ga naar NN Online en oefen bij elk hoofdstuk (H1-6) met Spelling bij het kopje 'trainen'. 

Succes!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen!
- Maak De Brug Spelling en Werkwoordspelling op blz 258

- Klaar? Ga naar NN Online en oefen bij elk hoofdstuk (H1-6) met Spelling bij het kopje 'trainen'. 

Succes!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed begrijp je Spelling H1 t/m H6?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag heb ik nog over
Spelling H1 t/m H6:

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies