Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Semana 50
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
WO
Studiejaar 2
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp.
Slide 2 - Tekstslide
Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
Bij ww op -AR (ER of IR) haal je de -AR (ER of IR) van het werkwoord af
De stam blijft over:
HABLAR> HABL; COMER>COM,VIVIR> VIV.
Daarachter zet je dan de vervoeging die bij de persoonsvorm hoort:
Yo >
-
O
,
Tú >
-AS of -ES
,
Él/ella usted >
-A, -E,
Nosotros/as >
-AMOS, -EMOS, -IMOS
Vosotros/as >
-ÁIS, -ÉIS, -ÍS
Ellos, ellas, ustedes >
-AN,-EN
Slide 3 - Tekstslide
Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
Bij ww op -
AR
zit in de vervoeging altijd een A behalve bij Y
O
Bij ww op -
ER
zit in de vervoeging altijd een E behalve bij Y
O
Bij ww op -
IR
zit in de vervoeging ook een E,
behalve
bij
nosotros
(viv)imos) en
vosotros
(viv(ís) én natuurlijk bij Y
O
Het accent
bij de vervoeging van vosotros staat :
op de A (-ar) >> Habl
á
is
op de E (-er) >> Com
é
is
op de I (-ir) >> viv
í
s
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Bezittelijke voornaamwoorden
enkelvoud
meervoud
mi
libro
mis
libros
tu
...
tus
...
su...
sus..
.
nuestr
o amigo
nuestr
a amiga
nuestr
os amigos
nuestr
as amigas
vuestr
o
...
vuestr
a
...
vuestr
os
...
vuestr
as
...
su...
sus...
Bezittelijk voornaamwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Los posesivos
Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden?
Bezittelijk voornaamwoorden
Slide 7 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
enkelvoud
meervoud
mi
libro
mis
libros
tu
...
tus
...
su...
sus..
.
nuestr
o amigo
nuestr
a amiga
nuestr
os amigos
nuestr
as amigas
vuestr
o
...
vuestr
a
...
vuestr
os
...
vuestr
as
...
su...
sus...
Bezittelijk voornaamwoorden in het Spaans
Slide 8 - Tekstslide
Persoonsvormen: Ezelsbruggetjes
Tú y yo
= Jij + ik = wij =
nosotros*
Juan y tú
= andere persoon + jij = jullie =
vosotros*
María y Pedro
= hij + zij = zij (mv) =
ellos
Adela y Laura
= zij + zij =
ellas*
Juan, señor Rivera
= hij =
él,
óf: u=
usted
Señora Martínez
= zij =
ella
, óf: u=
usted
La ciudad
(en andere objecten)= het= dan óók de 3e persoon enkelvoud van het werkwoord gebruiken.
*) Gaat het alleen over vrouwelijke personen in meervoud? Dan gebruik je: nosotr
as
, vosotr
as
, ell
as
.
Slide 9 - Tekstslide
VB: ¿Qué estudia Roberto? >
Él
Victoria y Elena son dos amigas >
Estos chicos son muy simpáticos >
¿A qué hora comen los españoles? >
¿Cuales idiomas habláis? >
Estas chicas viven en Uithoorn >
Pablo canta una canción preciosa >
¿Cómo te llamas?
Trabajo mucho en la clase >
Bebemos zumo de naranja y café
Welke persoonsvorm hoort in deze zin?
(kijk naar de namen of werkwoord-uitgangen)
Slide 10 - Tekstslide
timer
1:00
Ellas
Ellos
Nosotros
Vosotros
Él
Tú
Yo
Victoria y Elena son dos amigas.
Estos chicos son muy simpáticos.
¿A qué hora comen los españoles?
¿Cuales idiomas habláis?
Estas chicas viven en Uithoorn.
Pablo canta una canción preciosa.
¿Cómo te llamas?
Trabajo mucho en la clase
Bebemos zumo de naranja y café
Slide 11 - Sleepvraag
Mensen en dingen beschrijven
met
bijvoeglijk naamwoorden
- Veel bijvoeglijk naamwoorden eindigen (woordenboek) op een -o en hebben 4 vormen: bonito, bonita, bonitos, bonitas (
mooi
)
- Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -e of op een medeklinker hebben maar 2 vormen: azul, azules (
blauw
)
Slide 12 - Tekstslide
timer
1:00
Schrijf een paar zelfstandige naamwoorden met de bijpassende bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans.
Slide 13 - Woordweb
timer
1:00
Welke tips ga jij volgen?
Slide 14 - Woordweb
A
mi padres
B
mis padres
Slide 15 - Quizvraag
(onze) _______________ familia es muy grande.
(jullie) _______________ perros son negros.
(jouw) _______________ abuela es simpática.
(mijn) _______________ tías son guapas.
(zijn) _______________ hermana es holandesa.
(haar) _______________ padres son argentinos.
(uw) _______________ madre es española.
(hun) _______________ gato es gris.
mi
vuestros
tu
mis
su
sus
su
su
nuestra
(mijn) _______________ madre es rubia.
Slide 16 - Sleepvraag
Bart y ____ familia
A
mi
B
tu
C
sus
D
su
Slide 17 - Quizvraag
Ana en haar opa
A
Ana y su abuelo
B
Ana y tu abuelo
C
Ana y nuetro abuelo
D
Ana y sus abuelo
Slide 18 - Quizvraag
A
las hermanas
B
mis hermanos
C
mis hermanas
D
mi hermanas
Slide 19 - Quizvraag
De familie
A
el familia
B
la familia
C
los familias
D
las familias
Slide 20 - Quizvraag
¿Quién NO es de la familia?
'wie is GEEN onderdeel van de familie'
A
madre
B
hermano
C
abuela
D
amigo
Slide 21 - Quizvraag
Pronombres posesivos
Yo vivo con _______tíos.
A
mi
B
sus
C
su
D
mis
Slide 22 - Quizvraag
DECIR
A
ZEGGEN
B
MAKEN
C
HEBBEN
D
OPENEN
Slide 23 - Quizvraag
HACER
A
ZEGGEN
B
MAKEN
C
HEBBEN
D
OPENEN
Slide 24 - Quizvraag
Aprender voca
Woordjes leren
timer
5:00
Slide 25 - Tekstslide
Objetivos
Doelen
En esta clase...
In deze les...
1. ...
aprendo a estudiar el vocabulario de la casa
woordjes van het huis leren.
2. ...
aprendo a utilizar "hay"
leer ik de woord "hay" gebruiken.
3. ...
practicamos para el examen
oefenen we voor het PW en het Portfolio
Slide 26 - Tekstslide
1. Beschrijven
wat
er is
Hay
-
Hay
una cama y un escritorio.
-
Hay
una cocina.
-
Hay
muchas tiendas.
Slide 27 - Tekstslide
En mi casa .... muchas ventanas
A
hay
B
está
C
están
Slide 28 - Quizvraag
2. Beschrijven
waar
dat is
Hay
-
Hay
una cama y un escritorio
en mi dormitorio.
-
En mi casa
hay
una cocina.
-
Hay
muchas tiendas
en Arnhem
.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
En mi casa . . . . . . . tres habitaciones
A
hay
B
está
C
están
Slide 31 - Quizvraag
Es una casa ... balcón.
A
ON
B
DE
C
PARA
D
SIN
Slide 32 - Quizvraag
Es una casa ... jardín.
A
CON
B
DE
C
PARA
D
SI
Slide 33 - Quizvraag
Zet de woorden op de goede plaats
mannelijk
vrouwelijk
el chico
el balón
la casa
la silla
el borrador
la ventana
Slide 34 - Sleepvraag
www.gimkit.com
Slide 35 - Link
www.gimkit.com
Slide 36 - Link
¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN
Slide 37 - Quizvraag
¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN
Slide 38 - Quizvraag
¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN
Slide 41 - Quizvraag
¿QUÉ ES?
A
LA VENTANA
B
LA CORTINA
C
EL CUADRO
D
LA PUERTA
Slide 42 - Quizvraag
¿QUÉ ES?
A
LA VENTANA
B
LA CORTINA
C
LA PUERTA
D
LA CHIMENEA
Slide 43 - Quizvraag
LAS PARTES DE LA CASA
Slide 44 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Ana Frank, la Casa de atrás
December 2022
- Les met
13 slides
door
Anne Frank Stichting
Historia
History
+1
Primary Education
Age 10-12
Anne Frank House
Semana 50
December 2022
- Les met
52 slides
Spaans
WO
Studiejaar 2
Les 2 - P1 - 1. 13th sept Punto de recarga; HAY, ESTAR, SER, verbos regulares -AR, -ER, -IR
September 2023
- Les met
31 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3HV - Les 2 - hay/estar/ser & verbos regulares
Januari 2024
- Les met
27 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
verbos regulares
April 2023
- Les met
17 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3. Describir tu ciudad/pueblo
April 2023
- Les met
28 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Repaso la hora verbo Ir la familia, la casa 5-6 -2024
Maart 2023
- Les met
47 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cap 2 - les 4
Februari 2022
- Les met
21 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1